Loading

GERMATIK OPDRACHTEN 15.C.1 - 15.C.25

ANTWOORDEN

15.C.1

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. ik wil

2. zij verkopen

3. jullie vroegen

4. wij kopen

5. zij kregen

6. hij gaf

7. zij zweeg

8. het maakt

9. jullie moesten

10. ik lachte

15.C.2

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. jullie kochten

2. hij krijgt

3. jullie nemen

4. jullie hielpen

5. jij verkoopt

6. jij vroeg

7. ik antwoordde

8. zij zegt

9. jullie huilen

10. ik zweeg

15.C.3

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. jij moest

2. het kon

3. jij kreeg

4. zij moesten

5. hij lacht

6. zij zei

7. wij kochten

8. zij maken

9. het nam

10. ik deed

15.C.4

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. zij zwegen

2. ik moest

3. zij zingt

4. wij gaven

5. zij zeiden

6. jullie kopen

7. ik krijg

8. jullie lachten

9. jij huilt

10. jij moet

15.C.5

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. wij antwoorden

2. jij neemt

3. wij verkochten

4. zij huilen

5. ik vraag

6. jullie lachen

7. wij maakten

8. ik zing

9. zij hielpen

10. jij doet

15.C.6

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. zij lachte

2. zij deden

3. zij kochten

4. ik lach

5. zij zingen

6. het moest

7. wij vragen

8. ik mag

9. zij maakten

10. hij deed

15.C.7

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. jullie zongen

2. wij huilden

3. zij lachten

4. wij kregen

5. jullie verkochten

6. zij roepen

7. het mag

8. jullie kregen

9. jullie helpen

10. jij maakte

15.C.8

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. zij kregen

2. wij lachen

3. jij riep

4. jullie deden

5. ik begreep

6. zij antwoorden

7. zij verkochten

8. zij vroegen

9. hij wil

10. jij zwijgt

15.C.9

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. ik verkoop

2. ik huilde

3. wij kregen

4. jij roept

5. zij doen

6. zij begrijpen

7. zij neemt

8. jij zegt

9. hij vroeg

10. jullie riepen

15.C.10

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. ik kreeg

2. wij helpen

3. ik koop

4. jullie doen

5. hij begreep

6. ik neem

7. zij riepen

8. wij zingen

9. zij krijgen

10. zij willen

15.C.11

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. wij krijgen

2. jij nam

3. zij kopen

4. jij hielp

5. jullie zwegen

6. ik krijg

7. wij vroegen

8. ik zeg

9. jullie wilden

10. jij maakt

15.C.12

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. wij nemen

2. wij maken

3. hij antwoordde

4. wij krijgen

5. zij namen

6. het moet

7. jullie zwijgen

8. ik wilde

9. jij koopt

10. zij huilde

15.C.13

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. zij nemen

2. jij kreeg

3. hij zong

4. wij zeggen

5. jullie maken

6. jij lachte

7. jij huilde

8. zij zwijgen

9. zij begrepen

10. jullie zeiden

15.C.14

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. jullie begrepen

2. zij gaven

3. ik nam

4. jij antwoordde

5. zij koopt

6. jullie krijgen

7. ik geef

8. wij verkopen

9. ik vroeg

10. jullie willen

15.C.15

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. jullie antwoorden

2. ik verkocht

3. ik doe

4. wij zwijgen

5. zij kunnen

6. zij zongen

7. jij krijgt

8. jullie namen

9. jullie konden

10. jij zong

15.C.16

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. ik kreeg

2. wij willen

3. jij helpt

4. jij zei

5. jij lacht

6. jij begreep

7. wij roepen

8. jullie gaven

9. jij mag

10. wij moeten

15.C.17

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. hij kreeg

2. zij helpen

3. zij wilden

4. wij doen

5. ik zei

6. jij begrijpt

7. jullie kunnen

8. wij riepen

9. zij huilden

10. zij konden

15.C.18

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. ik kocht

2. wij wilden

3. wij zeiden

4. jij krijgt

5. hij verkocht

6. zij moeten

7. ik antwoord

8. ik gaf

9. hij hielp

10. ik maakte

15.C.19

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. hij kocht

2. zij zwijgt

3. jij wilde

4. jullie kregen

5. jij zweeg

6. ik moet

7. wij begrijpen

8. zij zeggen

9. ik zong

10. jij verkocht

15.C.20

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. zij geeft

2. jij kan

3. zij vragen

4. ik zwijg

5. jullie zeggen

6. hij begrijpt

7. jullie huilden

8. jullie verkopen

9. jullie moeten

10. jij kocht

15.C.21

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. jij vraagt

2. zij wilde

3. jullie begrepen

4. hij kreeg

5. het doet

6. ik kan

7. hij verkoopt

8. wij huilen

9. ik hielp

10. ik roep

15.C.22

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. ik begrijp

2. jullie geven

3. jullie antwoordden

4. ik maak

5. jij wilt

6. jullie zingen

7. wij lachten

8. wij konden

9. zij vraagt

10. wij moesten

15.C.23

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. jullie geven

2. wij zwegen

3. zij huilt

4. hij antwoordt

5. wij begrepen

6. ik kon

7. jullie maakten

8. wij deden

9. zij roept

10. ik help

15.C.24

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. het helpt

2. jij deed

3. jij zingt

4. jij kon

5. jij antwoordt

6. ik riep

7. jij gaf

8. jullie vragen

9. jullie krijgen

10. hij maakte

15.C.25

Vertaal (2)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT)

A1 - OBIT

1. wij kunnen

2. jij geeft

3. wij zongen

4. het kan

5. zij geven

6. wij antwoordden

7. hij riep

8. wij namen

9. zij lachen

10. ik huil

Credits:

Created with images by PublicDomainPictures - "buying customer cute" • Michael Beat - "Pizzaplausch" • thetruthpreneur - "friendship women women friends" • Thragor - "Silence!" • lecroitg - "test testing exam" • WikiImages - "selfie monkey self portrait" • Alexas_Fotos - "war refugees children" • wissenschaftsjahr - "ScienceStation 2013: Gripsgymnastik für Jung und Alt" • SuperCar-RoadTrip.fr - "Musée Guggenheim Bilbao Museum Picture Image Photo Photography Spain Espagne" • moritz320 - "give accept euro 10 euro" • geralt - "hands suit give" • quapan - "review of 'La piel que habito' shown at the 64th Filmfestival Cannes" • bjoern - "Ich hab dann doch die Erbsensuppe genommen... 😉" • Roberto Verzo - "Märchen vom Wünschelstein" • stanislavjakub - "betrayal judas silver" • blumenbiene - "Gib's schon her" • Gerd Zimny - "Maskenhaft" • Arwen Abenstern - KWP - "Soll ich noch eine kaufen? Day 62" • keijo.knutas1 - "Schäm Dich, Schwätzer! Feind hört mit – Schweigen ist Pflicht!" • nickelbabe - "praying church christian" • jarmoluk - "photographer camera photo" • Michael Beat - "alle wollen mal" • cosmix - "euro banknotes currency" • Didgeman - "microphone mixer cable" • DieterRobbins - "girl sing vowel"

Report Abuse

If you feel that this video content violates the Adobe Terms of Use, you may report this content by filling out this quick form.

To report a Copyright Violation, please follow Section 17 in the Terms of Use.