9.D.1
Welk werkwoord wordt hier bedoeld?
haben • sein • werden • dürfen • können • mögen • müssen • sollen • wollen • wissen
A1 - OBIT
1. weten
2. kunnen, in staat zijn
3. worden, zullen
4. zijn
5. mogen, toestemming hebben
6. willen
7. houden van, leuk vinden, zin hebben, mogen
8. hebben
9. moeten (van iemand anders), men beweert, ook: 'mocht het sneeuwen'
10. moeten (noodzakelijk, vanzelfsprekend, het kan niet anders)
Credits:
Created with images by Brian Rinker - "The Duke(ess?) Of Torta"