View Static Version
Loading

Citroën DSElectric En een Citroën DS 23 als werkpaard op de boerderij

We gingen naar het eiland Tholen om een DS Pick Up te bekijken. Die was er, en dat kunt u hier lezen: Een Citroen DS23 als werkpaard op de boerderij. Maar in plaats van in die Pick up zweven we nu in een 44 jaar oude en 100% elektrische Citroen DS Special geruisloos over Zeeuwse dreven. Alsof je in zo’n Star Trek racer zit, zonder wielen. Hij trekt op alsof ie van plan is om te gaan vliegen. Back to the past and the future in één ritje. Vergeet Tesla. Hier is de DSla. Die als type-aanduiding op de zijstijlen en rechts achter op de kofferklep ‘ELECTRIC’ als uitvoering heeft staan. Mooier kan een elektrische auto nooit meer worden.

Henk de Hooge en ik treffen het met het schitterende weer, als we eindelijk tijd gevonden hebben om bij Henk Reins op bezoek te gaan in Oud-Vossemeer. Dat voornemen hadden we als sinds eind mei, toe de ene Henk de lichtblauwe DS Pick Up van de andere Henk in Parijs had zien staan. “Daar moeten we een keer op bezoek”, appte Henk me vanuit Parijs, “die man heeft precies hetzelfde gedaan als jij met je Kever, en ook nog dezelfde kleur en dezelfde tranen plaat! De eigenaar was toen in geen velden of wegen te bekennen, maar via Citroen Nederland kwamen we aan zijn naam en adres.

Afgelopen zaterdag was het zo ver. Alleen, toen ik pas de week ervoor wat begon te Googelen, was de enige DS van Henk Reins die ik tegen kwam weliswaar zo ongeveer van hetzelfde lichtblauw als mijn VW, maar helemaal geen Pick Up. Maar wel een elektrische DS. Krijg nou wat! Henk nog maar eens even geappt: ‘Zeg, hoe zit dat nou met die DS pick up? Ik zie er geen, maar wel een lichtblauwe elektrieke.’ Henk: ‘Eelektrisch? Nee man, ik ben niet gek, ik heb ik Parijs een lichtblauwe pick up gezien en die was niet elektrisch, want die had toch echt een uitlaat. En daar gaan we naar kijken’.

Terug naar Google, en jawel, Henk Reins heeft inderdaad een geweldige mooie DS Pick Up – en trouwens ook nog een Break in de restauratie, en een mooie lange CX, maar dus ook dé unieke DS 21, ter land, ter zee, in de lucht, ter wereld: de enige 100% elektrische DS 21. Later meer over die kekke Pick Up, maar nu eerst de Electric.

Henk Reins kocht haar als onafgemaakt restauratieproject, waar iemand ooit aan begonnen was om voortijdig af te haken. Reins, de elektrische techneut, was geen plaatwerker, geen spuiter, en ook geen automonteur. Maar zo mag ie zich van ons nu wel noemen, na alles aan de electric gebouwd, geblikwerkt, gelast, gesoldeerd, vertind, geschuurd, gemonteerd en gespoten te hebben.

Want dat deed ie ook allemaal zelf, naast het inbouwen en aansluiten van de elektromotor en de twee accupakketten met in totaal 34 accu’s. Onder de motorkap, onder de stoelen, onder de achterbank, converters en controllers in de achterbak en onder de motorkap. Hij heeft er tweeënhalf jaar aan gewerkt, en er, zonder die uren geteld te hebben, ruim 20.000 euro aan materiaal in geïnvesteerd.

Reins heeft voor zijn uit 1971 daterende Special in oktober 2013 bij de RWD een type-goedkeuring verkregen. Nu, bijna twee jaar later, heeft hij iets van 20.000 probleemloze kilometers op het display én de teller staan. staan. Voornamelijk op het eiland Tholen waar hij woont, al dan niet op en neer naar de stad Tholen, waar hij als technisch directeur van Delta Glass werkt, van huis uit een gelouterd elektricien. Zoals het een ware Citrofiel beaamt spreekt hij over zijn Citroën al een zij.

De liefde voor het merk en de passie voor de DS neemt niet weg dat de reacties op zijn perfect uitgevoerde ingreep in die wereld wisselend zijn. Zoals we al merkten op de sociale media merkten, toen we deze reportage afgelopen weekeinde met een paar foto’s aankondigden.

“Twee soorten reacties”, aldus Henk, “er zijn mensen die het prachtig vinden en die me het hem van het lijf vragen. Maar op die clubdagen kom je ook mensen tegen die er van gruwen, maar ja, dat zijn van die mensen die het überhaupt verschrikkelijk vinden als er ook maar iets aan een DS verandert is. Gelukkig zijn die in de minderheid, de meeste reacties zijn positief.”

Als we het dan toch over originaliteit hebben: van de buitenkant ziet de AE-11-92 er uit zoals hij op 24 november 1971 de showroom verliet. Aan de binnenkant trouwens nagenoeg ook, het enige verschil is het centrale rechthoekige display in plaats van de autoradio, en waar normaal het klokje zit, een rond displaytje met de status van het motormanagement.

Het stopcontact voor de lader is keurig weggewerkt achter de klep waar vroeger de inlaat van de benzinetank zat.

Als ie hem start hoor je niks, want je start een elektrische auto niet, je zet het contact aan, en pas je het gaspedaal indrukt komt ie op gang. Of zullen we dat maar het elektropedaal noemen? Overigens hoor je wel een motortje pruttelen als het contact wordt geactiveerd, maar dat is de zelfs bij deze Citroen onvermijdelijke pomp, waarmee de hydro-pneumatische vering op druk gebracht en gehouden wordt. Dus begint die meteen te werken als de DS ontwaakt en vanuit de slaapstand wat hoger op zijn wielen gepompt wordt.

Verder hoor je, voordat de rijwind het enige is wat je nog hoort, met het dak open en de zon op je knar, alleen een beetje geruis. Dat zijn de 44 jaar oude versnellingsbak, en de waterpomp die de koeling van de elektrische motor regelt. “Omdat je voor de helft nog met oude techniek te maken hebt”, lacht Reins “In een moderne elektrische auto zou je die geluiden niet meer horen”.

Dat is een van de dingen die me verraste; een watergekoelde elektrische motor. En jawel, daarmee kunnen de kachels in de winter op temperatuur gebracht worden. Airco heeft ie niet. Henk wijzend, op het geopende roldak van Hollandia: “de beste airco die je kan hebben.”

Of ie nou echt af is? “Misschien nog een keer een sterkere motor, en een zwaarder accupakket voor een betere actieradius.” Die ligt nu, naar gelang de rijstijl, tussen 100 en de 150 kilometer.

Ons ritje, in verleden en toekomst tegelijk, schreeuwt om nog een ontmoeting: die tussen DSla en Tesla. Dat gaan we regelen, Een ontmoeting tussen die twee werelden: een vergelijkende rijtest tussen heden en verleden, allebei met de aandrijving van de toekomst. Wordt vervolgd.

Een Citroën DS 23 als werkpaard op de boerderij

Nou die pick-up nog even na die post van gisteren over de DS Electric. Op de staande achterruit prijkt een sticker: “Van boeren moet je houden”. Met die tekst kan je twee kanten mee uit, die in dit geval twee keer kloppen, maar ook een keer niet. Dat zit ongeveer zo: Mariët, de vrouw van Henk Reins, houdt van boeren, én, naar we aannemen ook van Henk.

Dat zal wederzijds zijn, maar Henk is niet zo gek op boeren als zijn vrouw, die boerin is. Snapt het al? Mooi zo: Mariët Reins-Hage draait het akkerbouwbedrijf waar ze opgegroeid is, Henk werkt als technisch directeur bij Delta Glas in Tholen.

Hoe dan ook, de de pickup, die volgens het bedrijfskenteken 1610 kilo hooi of stro mag vervoeren, komt er regelmatig van pas als werkpaard.

Reins, altijd al gek op DS’en geweest, ontdekte zijn pick-up in de zomer van 2001 toen hij te koop werd aangenboden in een autoblad. Liefde op het eerste gezicht, die zoals wel vaker het geval is, zo blind maakte dat ie haar om het uiterlijk kocht.

Het innerlijk bleek thuis op Tholen al snel wat minder dan het smoel. Om een lange opsomming maar even heel kort te maken: lekke stuurinrichting en hydraulische leidingen, rotte dorpels, doorgeknipte kabelboom was doorgeknipt, her en der losse bedrading, een rijdend accident, waiting to happen, maar hoe zeg je dat ook alweer zoiets in het Frans?

Het voor de ombouw naar pick-up vervaardigde subframe was ook niet iets om over naar huis te schrijven. Er waren 20 x 50 mm profieltjes voor gebruikt, die meer geschikt zijn voor een papegaaienkooi, aan elkaar gebreid met slordig laswerk. De afwatering van het dak en de achterbak ontbraken, kennelijk gedachtig het idee dat water vanzelf zijn weg naar beneden wist te vinden.

Goed, Henk besefte dat ie met de aanschaf van zijn kroonjuweel ook een paar jaar werk gekocht had, dus ging maar aan de slag. Repareerde wat lek was, verving en herstelde wat rot was, trok een nieuwe kabelboom, maakte afwateringsgoten en produceerde een kuip van hechthout.

Dat hij na een aantal jaren weer vervangen heeft door aluminium tranenplaat. “Geen zin meer om ieder jaar dat hout weer te lakken, te polijsten, te lakken.” Precies, dat ken ik, heb er ook een paar jaar hechthout in de achterbak van de Kever gehad dat aanvankelijk mooi glanzend was, maar ook ik had geen zin meer om ieder jaar te lakken en te polijsten. De oplossing is kennelijk universeel: aluminium tranenplaat 🙂

Volgens het kenteken – net zoals bij mijn Kever pick-up in 1984 – heeft ie van de RDW een typegoedkeuring ontvangen, gehonoreerd met een bedrijfskenteken. En net als bij mijn Kever staat er op het kentekenbewijs: open bedrijfswagen. Zo’ typegoedkeuring biedt mogelijkheden: mocht u er zin in hebben kunt u hem als referentie meenemen naar de RDW als u klaar bent met de ombouw.

De DS is op 15 december 1972 toegelaten. Bij basis typegoedkeuring staat: EEGK-9999, waar waarschijnlijk eentje uit een bijzondere serie. Het chassisnummer 00FF0025 hoort weer wel bij een vroege standaard en mechanisch geschakelde DS 23 break.

De onderkant van de achterkant zijde is nog steeds op zijn breaks, met een naar beneden openende klep, en passende achterverlichting. Schitterend detail: de twee kentekenplaten, die in een hoek van negentig graden ten opzichte van elkaar bevestigd zijn. Als de achterklep open gaat verdwijnt de ene uit het zicht en verschijnt de andere in beeld. De Berline richtingaanwijzers zijn mooi opgenomen op de cahterhoeken van de cabine, op het dak prijkt het ingekorte bagagerek van de break.

Het grote raadsel blijft wie hem omgebouwd heeft, waar en wanneer. Henk noch de Nederlandse vereniging van Citrofielen heeft dat raadsel op kunnen lossen.

“In het Noorden schijnt ooit een beige versie gesignaleerd te zin”, aldus Reins, “Maar deze is in ieder geval nooit beige geweest, dat weet ik wel zeker na al het schuur en spuitwerk.”

Google even op DS pick-up en er duiken er wel meer op. Allemaal zelfbouw, allemaal net iets anders. Net zoals je van alles tegenkomt als je op Kever pick-up zoekt. Het verschil: ik weet wel wie mijn Kever destijds in Oisterwijk omgebouwd heeft. Dat is Dorus, wiens logo, ‘Dorus Dream’ nog steeds als eerbetoon in de achterruit gegraveerd staat. Ik ben hem al bijna 30 jaar uit het oog verloren, en zijn achternaam weet ik niet meer, dus als iemand iets weet hou ik me aanbevolen.

Henk koestert het vermoeden dat zijn pick-up in Frankrijk omgebouwd is. Bijvoorbeeld omdat er authentieke verweerde Franse stickers op de ruiten te vinden zijn. Anybody?

Created By
Léon Krijnen
Appreciate

Credits:

Photo Leon Krijnen @ Krijnen.Com

NextPrevious

Report Abuse

If you feel that this video content violates the Adobe Terms of Use, you may report this content by filling out this quick form.

To report a Copyright Violation, please follow Section 17 in the Terms of Use.