Door: Jenda Terpstra
Dagenlang voor straf op je kamer met de deur op slot. Opgesloten worden in een isoleercel omdat je iets verkeerd hebt gedaan. Niet naar school mogen, geen bezoek mogen ontvangen, weinig contact hebben met de buitenwereld, of horen dat je niets waard bent. Het zijn voorbeelden van strafmaatregelen die voorkomen in de gesloten jeugdzorg. ‘Repressie’, zoals deze vorm van overmatige controle of willekeurige dwang heet, maakt dat jongeren soms slechter uit instellingen komen dan dat ze er in gingen.
Gelderland is met vijf locaties één van de provincies met de meeste gesloten jeugdzorginstellingen, ook wel JeugdzorgPlus genoemd. De locaties zijn bedoeld voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar die niet meer thuis kunnen wonen en ook op andere zorggroepen niet veilig zijn. Sommigen snijden zichzelf, zijn suïcidaal of ernstig in de war. Vaak hebben ze een geschiedenis van mishandeling, verwaarlozing of misbruik. De jongeren kampen doorgaans met psychische en gedragsproblemen.
Deze ‘moeilijke’ jongeren zijn vaak van groep naar groep doorgeplaatst en worden uiteindelijk door de kinderrechter naar de gesloten jeugdzorg gestuurd. In 2018 ging het landelijk om 1585 jongeren. In tegenstelling tot justitiële jeugdinrichtingen, waar jongeren voor straf zitten, zijn gesloten jeugdzorginstellingen gericht op het weer stabiel krijgen van de kinderen zodat ze terug kunnen naar de maatschappij.
Omdat het gaat om kinderen met heftige problematiek, mogen de instellingen beperkende maatregelen gebruiken om jongeren veilig te houden, zoals afzondering in de isoleercel of op de kamer, gedwongen medicijngebruik, fixatie (klem zetten), of het beperken van contact met de buitenwereld. In theorie mag dit alleen bij een crisis. Maar in praktijk, worden jongeren soms lange tijd voor straf opgesloten. En dat is zeer schadelijk, zo blijkt uit onderzoek van Sophie de Valk die vandaag promoveert aan de Universiteit van Amsterdam.
De Valk deed onderzoek naar repressie, een vorm van machtsmisbruik waarbij begeleiders de jongeren hard en oneerlijk straffen, onterecht opsluiten, en strenge regels invoeren. Soms is de behandeling zelfs in strijd met de kinderrechten.
In de afgelopen vijftig jaar is de gesloten jeugdzorg veel veranderd, maar repressie is blijven bestaan en is nog steeds een structureel probleem, zegt de Valk. Het komt vooral voor op grote groepen waar soms twee begeleiders op een groep van tien jongeren staan, en begeleiders het gevoel hebben de controle te verliezen. Soms zit repressie in de cultuur van een afdeling.
De meeste begeleiders weten dat een positieve benadering beter werkt. Maar toch worden controle, straf en dwang gebruikt in de hoop dat jongeren minder agressief gedrag gaan vertonen. Dat werkt vaak averechts: begeleiders en jongeren komen in een negatieve spiraal terecht, en dat staat de behandeling van jongeren in de weg.
Vaak straf krijgen en worden opgesloten beschadigt jongeren. En het is traumatisch. Dat vertellen ook de jongeren die het overkwam. Zoals Sanne (18).
Na een crisissituatie thuis werd ze in de jeugdzorg geplaatst. Ze kreeg anorexia en werd suïcidaal. Op andere groepen kon de begeleiding niet meer voor haar zorgen. Daarom werd ze overgeplaatst naar Harreveld, een gesloten jeugdinstelling van de organisatie Horizon in de Achterhoek. Daar kwam ze twee jaar geleden aan. Ze vertelt over haar eerste indrukken, en hoe het voelt om in een isoleercel te belanden.
Sanne had wel aan haar ouders willen vertellen hoe erg ze het vond in de instelling. Maar dat durfde ze niet.
'De allereerste keer dat ik mijn vader ging bellen wist ik gelijk dat ik niets kon zeggen. De groepsleiding luisterde mee. Dan trek je je mond niet open. Soms vragen mensen mij: 'hoezo heb je niks gezegd tegen je ouders?' Maar dat durfde ik niet. Ik was bang dat ik gelijk in de isoleercel zou worden geplaatst. Bovendien, wat kon mijn vader doen? Waar was het bewijs dat ik zo behandeld werd?'
Toen ze de instelling mocht verlaten dacht de buitenwereld dat het beter met haar ging. Ze at weer en sneed zichzelf niet meer. Maar dat was schijn, zegt ze achteraf. 'Ik wilde heel graag weg. Dus ik dacht: als ik mijn best doe, dan mag ik eruit. Dat lukte. Maar bij de volgende groep ging het binnen de kortste keren weer mis. Ik was niet beter, maar wel weg uit de gesloten instelling.'
Ook Jason (21) kwam twee jaar geleden op Harreveld terecht. Hij kwam uit een gewelddadige thuissituatie en was depressief. Zijn tijd in de gesloten jeugdzorginstelling was eenzaam en traumatisch.
'De instelling had meer gemeen met de gevangenis dan met een zorgplek. Soms zat ik uren opgesloten in mijn kamer. Kinderen werden naar de isoleercel gebracht voor de kleinste dingen. Dat mag alleen als de situatie onveilig is. Maar in praktijk gebeurde het te pas en te onpas. Toen ik de instelling mocht verlaten heb ik maandenlang nachtmerries gehad. Ik droomde dat ik terug moest. Ik kwam uit een gezin met veel huiselijk geweld. Dus ik was wel wat gewend. Maar dit was een verschrikking. Geen enkel kind heeft baat bij de strafmaatregelen die ze gebruikten.'
Ook jongeren die in andere gesloten jeugdzorginstellingen zaten vertellen dat ze langdurig onterecht werden opgesloten. De meeste jongeren die onderzoeker Sophie de Valk interviewde, vertelden dat ze de eerste dagen van hun verblijf 23 uur per dag opgesloten zaten. In sommige gevallen mochten ze, naar eigen zeggen, niet naar school.
Straf kreeg je snel, vertellen zij ook. Eén van hen zegt: 'Ze pushen je tot je iets zegt, en dan sluiten ze je op.' Sommige jongeren vertellen dat ze nauwelijks behandeling kregen. Ze hadden het gevoel hun autonomie te verliezen en niet als mens te worden behandeld. Hun verblijf beschouwden ze soms als betekenisloos, zegt De Valk.
Peter Houweling, directeur van Harreveld, kent het verhaal van Jason. Na zijn aantreden in 2015 is Houweling met Jason in gesprek gegaan. 'Ik heb geluisterd, en er is ook echt wat met zijn verhaal gedaan.'
In de instelling is na Houweling's aantreden een nieuwe wind gaan waaien. Begeleiders zijn beter geïnformeerd over wat wel en niet mag. Afzonderen gebeurt alleen nog bij ernstige veiligheidsrisico's voor kinderen of begeleiders, zegt Houweling. Het niet naar school mogen als straf is hij ook tegengegaan.
Repressie komt inmiddels niet meer of nog nauwelijks voor op de groepen, zegt hij. 'Ik ben ervan overtuigd dat niemand een kind voor de lol afzondert.' Drie jaar geleden scoorde Harreveld inderdaad niet goed in leef, leer en werkonderzoek. 'Maar het afgelopen jaar lagen we ver boven het landelijke gemiddelde.'
Desalniettemin is het onderzoek van De Valk schrikken, zegt Houweling. Groepsleiders hebben de ingewikkelde taak om een goede sfeer op de groep te houden, maar ook controle te behouden om veiligheid te garanderen. Dat dilemma blijkt ook uit het onderzoek van Sophie de Valk. Als de werkdruk hoog is, het personeel onderbezet, en als begeleiders al veel hebben meegemaakt op een groep, kunnen ze boos worden om weinig en dat heeft soms straf als gevolg.
Dat kan worden voorkomen door meer personeel, betere trainingen, en vooral kleinere zorggroepen. Dat is de ambitie nadat de jeugdzorg in 2015 naar de gemeenten werd overgeheveld. Vorig jaar kwam Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) met het ambitieuze plan om het aantal gedwongen afzonderingen naar nul terug te brengen.
Kleinere groepen en geen afzonderingen meer. Dat is ook de wens van veel gesloten jeugdzorginstellingen zelf. Maar de vraag is of het haalbaar is. Peter Houweling: ‘Als we dat willen, dan moet er geld en personeel bij zodat we kinderen in een moeilijke fase ook echt kunnen bijstaan.'
Lees hier deel 2 van deze reportage: hoe kijken Gelderse instellingen aan tegen isoleren?