Loading

Merelnesten vinden en volgen het velddagboek van Frank Majoor en Bernice Goffin

Het is broedseizoen voor de Merel. Bij sommige paren zitten er al jongen in het nest, terwijl anderen nog druk bezig zijn met de nestbouw. We willen graag weten wat het aandeel succesvolle nesten is en hoeveel jongen er uitvliegen. En zitten daar verschillen in tussen het stedelijk en landelijk gebied? Door het doen van nestonderzoek hopen we daar meer informatie over te krijgen. Vogelonderzoekers Frank Majoor en Bernice Goffin van Sovon Vogelonderzoek Nederland laten in dit velddagboek zien hoe je merelnesten kunt vinden, en wat je tegenkomt als je de nesten vaker bezoekt.

Let op: nestonderzoek moet behoedzaam gebeuren. Je wilt een actief nest zo min mogelijk verstoren. Het onderzoeken van de nestjes mag alléén gebeuren in het kader van het meetnet Nestkaarten.

De Merel legt tussen begin april en half juni haar eieren. Dat worden er tussen de drie en vijf. Daana begint ze pas met broeden. Als je eieren vindt tijdens een nestbezoek, kunnen er dus best nog wat bijkomen.

Nesten kunnen overal zitten: in bomen, heggen, struwelen en klimplanten, zoals de klimop en kamperfoelie. Maar je vindt ook nesten op muurtjes, in open nestkasten, op richels van gebouwen, in wortelkluiten van omgevallen bomen en op randen van greppels. Meestal vind je het nest op ooghoogte, maar ze kunnen tot wel 10 meter hoog zitten.

Het vrouwtje is verantwoordelijk voor de nestbouw. Ze maakt een stevig bouwsel van strootjes, bladeren en ander plantenmateriaal op basis van mos, soms met stukjes plastic of papier. De nestkom werkt ze af met modder en grasjes. Dit in tegenstelling tot (een inmiddels verlaten nest van) de Zanglijster, die het nest strak plamuurt met een kleilaag, zoals in de video hieronder is te zien.

Sommige nesten zijn zeer open, maar ze kunnen ook goed verborgen zitten. Als je broedpaar in je tuin hebt, kun je het merelvrouwtje vaak goed aan het werk zien.

Vroege nesten zijn goed vindbaar door systematisch altijdgroene of al bebladerde bomen en struiken af te zoeken. En vergeet vooral de klimop niet. Latere nesten zijn veel lastiger te vinden, omdat dan het bladerdek overal al heel dicht is. Een alarmerende Merel kan dan het nest verraden.

En nu is het wachten op de eerste jongen.

En ook de eitjes van de Zanglijster zijn uitgekomen.

Op het moment dat de jongen op uitvliegen staan, is het zaak wat behoedzamer naar het nest te kijken. De oudere jongen zijn wat gevoeliger voor verstoring.

En als de jongen zijn uitgevlogen - of in ieder geval uit het nest zijn verdwenen - kun je dat aan het nest zelf ook nog zien.

Credits:

Headerfoto: bird nature animal - blende12