Loading

Road trip VS 28 september - 20 oktober 2017

Dag 1 (donderdag 28 september): Antwerpen – Schiphol – Frankfurt – San Francisco (160 km plus 5907 airmiles ofwel 9505 km = 9665 km)

Bestaat er zoiets als de ideale openingszin voor een reisverslag?

Kennelijk niet, anders had ik wel een andere gekozen. Wat het ook zijn mag, vandaag start de 23-daagse odyssee naar de andere kant van de globe. Gepakt en gezakt met koffer en trolley nam ik de trein naar Schiphol (en die was dit keer op tijd – kudos to B-Rail) om van daaruit met een Airbus 320 Frankfurt Airport tegemoet te vliegen. Frank, mijn partner in crime, stond me in de luchthaven al op te wachten. Even wegen of de koffers wel voldeden aan de voorgeschreven maximumnormen -erg nipt, maar nipt is ok- en na een rigoureuze fouille door een man die volgens mij Nivea handcrème gebruikt, konden we de adrenaline nog wat proberen te doseren in de transitzone. Nog een tweetal uur tot take-off, geen stress, juist?

De vlucht verzorgd door Lufthansa vertrok echter met 40 minuten vertraging. Deutsche Gründlichkeit, alzo alzo alzooo? De stressfactor ging ineens hoger dan de factor van de zonnebrandolie in de bagage, want we hadden maar 80 minuten overstaptijd in Frankfurt. De piloot kweet zich Gott sei Dank voortreffelijk van zijn taak en zette zijn bolide netjes op tijd aan de grond, zoals het Duitsers nu eenmaal betaamt. Den Dolf stak een gecremeerde duim op.

Bij de gate in Frankfurt stond een legertje veiligheidsmensen klaar dat ons aan een kruisverhoor onderwierp. Het enige wat ontbrak om het tafereel compleet te maken was een ultraviolet xenonlamp om in de ogen te schijnen en uit de luidsprekers schallende marsmuziek. We bleken na de third degree voldoende ongevaarlijk om aan boord te mogen stappen van de Boeing 747-400, gecharterd door United Airlines. Mijn luchtdoop in zo een dubbeldekker nota bene… Op rij 58 mochten we als amuse de gueule al een uurtje kennismaken met hoe krap we de vlucht -een van de 100.000 vluchten die elke dag vertrekt op deze aardbol- naar de hoofdstad van Silicon Valley zouden beleven. Geen zaligmakend gegeven voor de bloeddoorstroming naar mijn benen. Een uurtje wachttijd, zoals gezegd, want met die vertraging werd er uiteindelijk toch richting startbaan getaxied. Iets met de boordpapieren of zo, zei de commandant langs de intercom. Gelukkig waren de stoeltjes links van mij en vlak voor mij onbezet. Maar toch, erg comfortabel is het niet als je, zoals ikzelf, lange stelten hebt, en je jezelf de wetenschap voor ogen houdt dat dit semi-claustrofobisch gegeven een halve dag lang van kracht zou zijn. Wat later werd er wat gas bijgegeven (lees: kerosine) en hingen we dan toch in de lucht, voor een 11 uur durende intercontinentale vlucht naar San Francisco, Joe Is Of E. En met een beetje pech, als alle wc’s bezet blijken te zijn, een incontinentale vlucht.

Pech hadden we sowieso. De quotering voor sfeer en gezelligheid (ik ben me bewust van enige vorm van copyrightschending) kreeg er zelfs een optater door. Er waren namelijk geen persoonlijke tv-schermpjes voorzien op de achterkant van de zetels. Lufthansa en vele andere airliners voorzien die wel, United Airlines niet meer. We moesten bijgevolg staan gapen op een groot scherm, een vijftal meter voor onze zitjes opgesteld, naar enkele films die gedurende de vlucht geprogrammeerd stonden. Er is duchtig bespaard in Economy Class, hartelijk dank United. Maar het kon duidelijk nog erger, want het geluid bleef de volledige vlucht achterwege wegens een technisch defect. Drommels drommels en nog eens drommels! De laatste nieuwe Pirates of the Caribbean-prent zag er wel leuk uit. Met de nadruk op zien. En Johnny zijn geschminkte ogen deden me eraan herinneren dat die van mij niet gingen dichtvallen.

Want… heel wat mensen konden aan hun tukje over De Grote Plas beginnen, ikzelf kan dat niet helaas, zomaar indommelen op een vliegtuig. Die insomnia in combinatie met een regelmatig terugkerende turbulentie -zo’n jumbojet schudt dus óók- maakte er niet de onvergetelijke ervaring van die ik in gedachten had. Sluiks kijken naar de crew die deed alsof we enkel trillingen voelden hielp wel. Tralalalalaaaa. Bovendien had men de sterrenchef thuis gelaten (tenzij die enkel de bovenste verdieping mag bedienen, waar de meer bemiddelde reiziger vertoeft) en werd er wat opgewarmde kost geserveerd. Voor het eten een welverdiende vier, denk er het opgestoken bordje maar bij.

Wat kan een slapeloze sukkelaar als ik dan doen om de tijd te doden? Af en toe de beentjes strekken stond met stip op 747. Frank zat rechts van mij te knorren, dus erg vaak wou ik hem niet storen, maar ik zag al bij al toch een drietal keer de kans schoon om in dit gargantuesk monster te gaan rondwandelen. Het zicht uit het venstertje achterin het vliegtuig was ontzagwekkend mooi. We vlogen op dat moment over Groenland. Een stukje ongerepte Aarde passeerde onder mij.

Groenland

Hoe dan ook, de tweede piloot slaagde er eveneens in om de vertraging ongedaan te maken, want iets voor 20 uur plaatselijke tijd piepten de banden op het tarmac van San Francisco International Airport. Aan de douane moesten we 75 minuten aanschuiven. Terwijl het voor ons eigenlijk al 5 uur ’s morgens was. De gapende geluiden vielen evenwel niet op tussen het aanschuivend volk. “Next!” Toen onze beurt eraan kwam, werden er vingerafdrukken en een irisscan genomen. Ja, dat is sinds 9/11 de gewoonte. Het rectaal onderzoek is optioneel, en na een korte overpeinzing heb ik er toch voor bedankt. De vraag “What is the reason of your visit?” eerlijk beantwoorden, en we mochten naar de bagageband slenteren. Op 1 dag tijd werden we dus 3 keer als een potentiële terreurverdachte behandeld. Waar is het sollicitatieformulier van IS online te vinden? Als Wiedergutmachung werden we een paar minuutjes later middels een bord verwelkomd in de Je Naait Ze Steeds! En of ik me welkom voelde! Doodmoe, dat ook. Waar moesten we naartoe?

De luchthaven van San Francisco is niet van een vrij bescheiden omvang, om eens een eufemisme tevoorschijn te toveren. In die zin dat we met een onbemande monorail naar de autoverhuurterminal werden gevoerd, gelegen aan de andere kant van SFO. Aan de balie van Hertz kreeg Frank de sleutels van een Jeep Renegade 4x4 overhandigd. Ik kan nu al verklappen dat we heel tevreden geweest zijn over deze asfalttrekker. Enkel jammer dat er geen cd-speler in stak. De helft van mijn handbagage bestond uit cd’s en ook Frank had een selectie meegebracht. Hadden we zo afgesproken. Enfin, deze minor setback hoefde nu niet per se een domper op de reis te worden. Er was nog steeds de radio. Dachten we…

De eerste avond werd er in South San Francisco -City of Industry- overnacht in Travelodge. Na een kleine speurtocht doorheen het plaatselijke wegennetwerk lagen we op ons eigenste bed. Mijn compagnon bevond zich al snel in andere, mij onbekende, oorden, ik heb de hele nacht geen oog dichtgedaan…

California

Bijnaam: The Golden State

Oppervlakte: 423.970 km² (14 keer groter dan België, enkel Alaska en Texas zijn nog grotere Amerikaanse staten)

Inwoners: 39,3 miljoen (de meest bevolkte staat van de VS)

Hoofdstad: Sacramento (495.000 inwoners)

Andere grote steden: Los Angeles (4 miljoen), San Diego (1,4 miljoen), San Jose (1,03 miljoen), San Francisco (870.000), Fresno (520.000)

Stemden op: Crooked Hillary (61,7%, tegenover 32,8% voor Donald Tax-Duck)

Dag 2 (vrijdag 29 september): San Francisco – Monterey (235 kilometer)

Als je niet kunt slapen, dan sta je op he. Wat dan ook geschiedde, al was het nog maar 6 uur. Frank was niet helemaal klaar met zijn jetlag aan flarden te snurken, wat mij de opportuniteit bood om na een verkwikkende douche in mijn eentje de buitenlucht op te zoeken. Ik merkte een bushalte op aan de overkant van de straat. In de motellobby wist men ons te vertellen dat we met die lijn tot in het centrum zouden geraken.

Maar eerst ontbijten. Naast Travelodge lag een IHOP, een keten waar je goedkoop kunt bikken. We maakten er kennis met een typisch Amerikaans ontbijt, en het heeft gesmaakt!

Ons eerste ontbijt

Toen de bus kort daarop arriveerde, was een van de passagiers voor de achterste ingang gaan staan. Een stem, een minder geslaagde imitatie van Stephen Hawking zaliger, debiteerde “Do not stand in rear door opening please!” uit een speaker. Doe dat eens in Antwerpen met de stemmen van de Familie Backeljau aub: “Allej mannekes, bluft na ies van diejen deur weg astamblieeef!”

Intussen hadden we ook kunnen smullen van een onvergetelijk zicht op de Black Canyon. Vooralsnog niet uitgeroepen tot nationaal erfgoed.

Black Canyon to your right

Vijftig minuutjes en ongeveer evenveel verkeerslichten later stopte bus 292 aan eindhalte Embarcadero, pal in het Financieel Centrum van de stad. Van daaruit zaten we in geen tijd te wandelen met een pittoresk uitzicht op de baai. De ‘tourist traps’ kwamen ons al snel tegemoet. Aan Pier 39 kun je een ferrytocht naar Alcatraz boeken (best wel weken op voorhand doen), het notoire gevangeniseiland waar onder anderen maffialegende Al Capone en ontsnappingskoning Frank Morris (zou die nog leven??) hun penitentiaire broek versleten. Er liggen traditioneel zeeleeuwen te zonnen -voor de Stevie Wonders onder ons, volg gewoon de erg eetlustopwekkende geur als je het niet weet zijn. Wat verderop bevindt zich Fisherman’s Wharf, met een amalgaam aan eettentjes en souvenirshops, en in de achtergrond duikt het rode skelet van Golden Gate Bridge op.

Financieel Centrum
San Francisco Bay
Alcatraz
De nieuwste strip van Suske en Wiske: 'De zonnende zeeleeuw'
Golden Gate Bridge

Een ietwat morbide weetje over Golden Gate Bridge is dat sinds diens opening in 1937 meer dan 1600 mensen van de brug gesprongen zijn. 98% overleefde de val van 67 meter niet. Wegens de steeds toenemende kritiek op het hoge aantal incidenten is men in april 2017 begonnen met het spannen van netten onder de brug. Er is trouwens geen brug die vaker ingestort is in films dan Golden Gate Bridge.

San Francisco zelf is gebouwd op 7 heuvels en ligt, net als Los Angeles, op de San Andreasbreuk. De laatste grote aardbeving dateert al van 1906, maar het was wel een joekel van een earthquake, met 3000 doden tot gevolg. Sommige wetenschappers schatten de kans op een volgende aardbeving, binnen de eerstvolgende 2 decennia, van die omvang, op meer dan 60%!

De stad is niet alleen bekend van al die mensen die met bloemen in hun haar lopen, het is tevens de rijkste Amerikaanse grootstad en de duurste plek in de VS om te wonen. Een huis kost gemiddeld anderhalf miljoen dollar en er is berekend dat je maar beter minstens 120000 dollar per jaar verdient om rond te kunnen komen. Geen wonder dat heel wat mensen meer dan 1 job hebben. De werkloosheid is met 2,7% de laagste van de hele natie. Niettemin is ook hier een blik daklozen opengetrokken die deel uitmaken van het straatbeeld. De iets minder lucide exemplaren zitten onder invloed van een of andere drug (meer dan waarschijnlijk meth of crack -heb ik van horen zeggen) tegen zichzelf te prevelen.

Intussen zaten we na een flinke klim -die heuvels zijn onvervalste kuitenbijters- al in de buurt van Lombard Street, nog zo’n toeristische trekpleister, en net daar kruist de cable car het glooiende straatbeeld. Lombard Street is een straatje met 8 haarspeldbochten en wordt ‘the crookedest street in the world’ genoemd. Nochtans is het niet eens de steilste straat van de stad zelf. Die eer is namelijk weggelegd voor Bradford Street (maar liefst 41%, om die reden geen deel uitmakend van het parcours van de stadsmarathon). Desondanks staan hier, zeer tegen de zin van de bewoners, de hele dag door auto’s aan te schuiven om deze vermoedelijk unieke ervaring aan het nageslacht kondig te kunnen maken.

Lombard Street
Cable car met Alcatraz op de achtergrond

What goes up, must come down, dus wandelden we even steil terug naar beneden, richting Chinatown, een wijk vlakbij de Transamerica Pyramid, waar je je, overschouwd door honderden lampionnetjes, langs de smalle trottoirs door de niet aflatende stroom van locals moet zien te wurmen. We hadden wel wat honger gekregen na de lange wandeling, maar hier eten leek geen optie, want we zagen geen menu’s in het Engels en bovendien keken veel mensen met quasi dichtgeknepen ogen naar ons. Behoorlijk intimiderend hoor. In een nabijgelegen Subway stilden we onze honger, vooraleer terug koers te zetten naar de bushalte in de omgeving van Embarcadero. Met een kleine vooruitblik op wat nog komen ging.

Chinatown
Transamerica Pyramid in het midden
Een kleine vooruitblik

De ‘Blitz citytrip’ zat er ineens op, onze wat langer durende road trip kon officieel beginnen. Het werd een bijna helse onderneming om op Highway 1 te geraken wegens de belabberde wegbewijzering (zeer irritant, precies alsof die enkel dient voor de plaatselijke bevolking, en dat de rest zijn plan maar trekt), maar te langen leste zaten we dan toch op de befaamde Pacific Highway langs de Stille Oceaan te rijden. Getrakteerd op bochtige wegen, door de bergen gesneden, en geflankeerd door rotsklifpartijen die zich in de oceaan leken te gooien. Onze eindbestemming vandaag was Monterey, alwaar we voor morgenochtend een boottocht hadden geboekt. Tijdens een van onze korte stops etaleerden een handvol kitesurfers hun kunstjes op de golven. California is het paradijs voor wie van watersporten houdt.

Objects in mirror are closer than they appear

Het was al donker toen we incheckten in Motel 6. Monterey (28500 inwoners) is een mondain kuststadje met een erg bekend aquarium (dat we overgeslagen hebben wegens nogal duur). Ons motel bood geen Wifi aan, maar geen nood, aan de overkant konden we in een Denny’s, een iets frequenter voorkomende dinerketen in deze contreien, een maaltijd nuttigen en ons online onledig houden. Wat me daarnaast opviel: de menukaart vermeldt nu netjes het aantal calorieën van elk gerecht en drankje. De laatste keer dat ik in Amerika was, 15 jaar geleden, was daar geen of toch nauwelijks sprake van. Ik stelde me de ongesproken vraag, onderwijl tersluiks links en rechts loerend om de gemiddelde postuur te keuren, of mensen er wel de correcte conclusies aan verbinden. Ik vermoed van niet, tenzij iedereen denkt dat ‘Cal.’ de afkorting van California is, en echte patriotten eten dan natuurlijk net dat beetje meer.

Lang zongen we het daar overigens niet uit, de motelkamer werd al snel opgezocht om van een deugddoende nachtrust te genieten.

Dag 3 (zaterdag 30 september): Monterey – Atascadero ( 259 kilometer)

Edoch, om half vijf was ik alweer uit de veren, er als de kippen bij om mijn ei kwijt te kunnen op de PC. Geen zorg, de gisteren gefrequenteerde Denny’s is, in deze vestiging althans, 24/7 geopend, en ik kon me neervlijen op krak hetzelfde bankje als gisteren, aan het hengelen naar een trouwsteklantvandeweekkaart. Tijdens een royaal ontbijt werd de laptop betokkeld zoals vast wel nog nooit eerder een laptop betokkeld geweest is. Veren, kip, ei, tok, welk haantje-de-voorste kan het verband leggen?

Deze voormiddag lag wat waterpret in het verschiet. Om half negen werden we aan een van de aanlegsteigers van de jachthaven in Monterey verwacht om in te schepen op de Blackfin, een 20 meter lange catamaran die er elke dag 2 keer op uittrekt om op zoek te gaan naar de iets grotere zeezoogdieren. Bij het inchecken op de steiger gaf men onomwonden mee dat er vrij ruw weer werd verwacht, en om ‘motion sickness’ tegen te gaan, zijn in dergelijke gevallen pilletjes a rato van 1 dollar per stuk beschikbaar. Jah Bert, retestrak plan om een paar uur eerder ham en eieren in je kas te slaan. Ik voelde er weinig voor om me na een uur al kokhalzend over de reling te plooien, dus slikken maar. Het moet gezegd, men had niet gelogen. De wind föhnde mijn haren en rechtstaan zonder je ergens aan vast te houden stond gelijk met een enkeltje spoedafdeling. “Maar, het valt al bij al toch wel reuze mee, vind je ook niet Frank?” Mijn woorden waren nog niet koud of het dek werd warm, want een dame naast ons had ogenschijnlijk de memo over de pilletjes niet ontvangen en begon te kotsen als een reiger. Ze werd stante pede vriendelijk verzocht om zich lagerdeks te begeven, ik neem aan om copycatgedrag tegen te gaan.

Intussen had Greg, de gids van dienst, al aangegeven dat er op onze 10 o’clock, wacht, nee, 11 o’clock een school dolfijnen werd gesignaleerd. Uit respect voor de dieren hield de boot telkens minstens 100 meter afstand, maar ze waren duidelijk zichtbaar. Hoewel dolfijnen zoogdieren zijn, wordt een groep dolfijnen toch een school genoemd en niet het meer voor de hand liggende kudde. Noteer dat maar voor de volgende parochiezaalquiz!

Je kon er je klok gelijk op zetten dat Greg met de regelmaat van de klok fascinerende zeewezens zou waarnemen. Korte tijd later kwam een humpback whale even boven water piepen, om vervolgens in vol ornaat het zonlicht op zijn vel te laten kietelen. Volwassen bultruggen, want zo heten ze volgens Van Dale, worden tot 17 meter groot, het beest had dus bekijks bij het fotograferend volk, mezelf incluis, en al zeker toen de befaamde duik werd ingezet.

Bultrug
De duik

Intussen raakte het benedendek gestaag gevuld met misselijk geworden opvarenden. Mijn pilletje werkte gelukkig prima, en Frank deed het zelfs zonder. Frank is een Hollander en Hollanders nemen enkel pillen tijdens rave parties. (De advocaat van Frank zou me nog een aangetekend schrijven sturen hieromtrent in het licht van laster en eerroof of zoiets.)

Op een bepaald ogenblik waren twee bultruggen (zeldzaam tafereel volgens Greg!) aan het lunge feeding geslagen, een techniek waarbij grote hoeveelheden vis tegelijk worden binnengezwolgen. Die beesten moeten dat hebben afgekeken van de modale Amerikaan, maar hamburgers zwemmen niet he. Even verderop voeren we door een redelijk wansmakelijke geur, door Greg enthousiast “Whale breath, folks!” genoemd. Huplahoi, weeral twee lijkbleke toeristen tegen de kust. Niet helemaal correct, want we waren nog zeker 10 kilometer van de kust verwijderd. Er waren in ieder geval meerdere blikken van opluchting te zien toen de catamaran vier uur na vertrek terug aanmeerde in Monterey. De tocht die in de namiddag gepland stond werd begrijpelijk afgelast. Dan is de deining op de oceaan namelijk nog krachtiger dan ’s ochtends.

’s Namiddags reden we de ‘17 Mile Drive’ af, een lusvormige weg die zich door het schiereiland Monterey kronkelt. Je betaalt een slordige 10 dollar, waarna het meegegeven foldertje een overzicht biedt van welke stops je interesse kunnen wegdragen. Enkele vermaarde uitzichtpunten, zoals Spanish Bay, China Rock of Lone Cypress, werden ons op een presenteerblaadje aangeboden. De oceaan op haar mooist. Ik ben er nog nooit zo dicht bij geweest.

Lone Cypress viewpoint

Na een kort bezoek aan Carmel-by-the-sea, indertijd bekend geworden omdat Clint Eastwood er een paar jaar burgemeester geweest is, ging het via Highway 101 richting Atascadero, de terminus van deze dag. Normaliter hadden we de Pacific Highway verder zuidwaarts willen opzoeken, maar in het voorjaar was in de buurt van Big Sur een brug ingestort, en de herstellingswerken waren helaas nog aan de gang. Anders hadden we de afstand van circa 700 kilometer tussen San Francisco en Los Angeles grotendeels langs de kustlijn kunnen afleggen.

Tijdens de 3 uur durende rit naar bivak was er wat tijd voor enkele overpeinzingen. Zo viel het mij tot dusver op dat we enkel door latino’s bediend geworden zijn de voorbije dagen. De douaniers en de mensen van het autoverhuurbedrijf, het personeel in de diners, de buschauffeurs, allemaal hispanics. Terwijl de Aziaten die we zagen zonder uitzondering toeristen waren. Wat me ook frappeerde: een flesje cola is goedkoper dan een flesje water. Make America fat again! Dat je daar als overheid niets aan doet, dat gaat mijn klak te boven. Nu, van zo’n tiep als Donald Foemp moeten we niet al teveel heil verwachten, vrees ik.

Atascadero dan. Behalve de naam met evenveel klinkers als medeklinkers is er weinig memorabel te verkondigen over dit stadje (30000 inwoners, 270 meter) aan de snelweg. ’t Is hier plezanter om verf te zien drogen op een muur. Snel weg dus morgen.

Dag 4 (zondag 1 oktober): Atascadero – Los Angeles (539 kilometer)

We verspilden niet veel tijd om onze biezen te pakken, terug richting de oceaan. Frank had iets gelezen over Hearst Castle, in de buurt van San Simeon, maar eens daar aangekomen bleek dat je enkel aan een geleide tour kon deelnemen die enkele uren in beslag zou nemen, en daar was ons dagschema niet op berekend. We hebben niettemin van op een redelijke afstand een glimp kunnen opvangen van het landgoed dat de excentrieke krantenmagnaat en miljonair William Randolph Hearst liet bouwen tussen 1919 en 1947. Na zijn dood werd het aan de staat California geschonken, en, we waren er getuige van, het trekt wel wat volk ja. Maar ons dus niet, wij kozen voor een intermezzo aan Piedras Blancas met zicht op een zeeolifantenkolonie, waar de zonnekloppers toch verdacht veel op zeeleeuwen leken.

Hearst Castle

Bon, vandaag draaide uiteindelijk uit op een overgangsrit naar Los Angeles -het bezoek aan Hearst Castle had achteraf gezien toch gekund. In het kuststadje Ventura aten we nog een pizzaatje. Met twee. We hadden honger, niets meer gegeten sinds het ontbijt. En toch bleef er 1 slice liggen op het bord. Het vergezellende biertje tot op de bodem ledigen lukte dan weer wel.

Een pizzaatje

Bij het binnenrijden van City of Lights stak het gemis aan een cd-speler eventjes de kop op, want ik had graag een welbekend liedje van Jim en zijn kornuiten door de speakers horen knallen, maar lang kon ik daar niet over treuren. We konden onze bagage kwijt op de kamer van Travelodge, de enige accommodatie gedurende deze reis met een terras, bovendien inclusief uitzicht op het zwembad.

Co-piloot in actie

We raakten nog net op tijd aan Venice Beach om de zonsondergang mee te pikken. Maar wat was dat zeg? Wat stelt Venice Beach voor? Dat is dus 1 straatje met een paar cafés en daar wordt zoveel poeha rond gemaakt? Baywatch van de Zeeman dit.

Venice Beach sunset

Op naar Santa Monica dan maar, bekend om zijn pier met reuzenrad, en tevens als de eindhalte van de beroemde Route 66. Maar wat bleek? Je kon nergens stoppen, er was enkel een verplichte parking van 12 dollar. Aangezien we het plan hadden geopperd om slechts een kwartiertje of zo te blijven, lieten we deze kelk aan ons passeren. Zelfs zonder kiekjes voor de fanbase.

In een nachtwinkel kochten we enkele IPA-biertjes afkomstig uit de staat van onze nummerplaat, die we op het terras van de kamer nuttigden. Lekker spul, en goed om weten dat ze tegenwoordig betere brouwsels aanbieden dan godbetert dat abominabel bier van Bud, Coors en Miller. Links van ons zagen we vliegtuigen landen, rechts van ons hoorden we ze optrekken op de runway. En intussen was er een gestoorde zot op concertgangers aan het schieten in Las Vegas.

Room with a view

Dag 5 (maandag 2 oktober): Los Angeles – Wrightwood (201 kilometer)

‘s Ochtends maakten enkele bezorgde thuisblijvers er ons attent op wat er 400 kilometer noordoostelijker voorgevallen was. En de security liep itchy trigger fingergewijs met machinegeweren rond, qua hint kon dat ook tellen. We beseften het toen eigenlijk nog niet goed, de tv heeft doorheen de trip nauwelijks opgestaan. Daarmee dat we ons het lekkere ontbijt in het motel zelf nog lieten smaken.

Frank en ik hadden op voorhand afgesproken dat we de grote steden bij voorkeur links zouden laten liggen. Maar in dit geval was dat niet echt aangewezen, want dan waren we recht de oceaan ingereden hahaha! Ja, ik ben mij er toch wel eentje. Zo heb ik ooit een mop verteld aan een anorexiapatiënte. Ze kwam niet meer bij.

El Ee is een miljoenenstad. 12 tot 13 miljoen mensen wonen in de agglomeratie, en daarmee moeten ze hier enkel de metropool New York City voor zich dulden. Er zijn 82 aparte stadjes bijeen gekletst op een oppervlakte van 1302 km², gemakkelijk te onthouden voor een Vlaming nee? Volgens mijn arsenaal aan reisgidsen is er wel het een en ander te bezichtigen, maar ondergetekende en chauffeur hadden als filmliefhebber desalniettemin onze zinnen gezet op een intieme kennismaking met de daar aanwezige plausibele klassiekers, met name Hollywood en Beverly Hills en omstreken, stilletjes de hoop koesterend op een handtekening- of selfiemoment met een bekende kop – het mocht zelfs iemand van de B-list zijn!

Het heeft hier wel wat voeten in de aarde om van punt A naar punt B te geraken. Op dat vlak is Los Angeles, pardon my French, een KAKstad. De remblokken van onze Jeep zullen gegloeid hebben van het aantal keren dat we voor een rood licht moesten stoppen. Onwerkelijk ook hoeveel wagens zich in het verkeer begeven. Er is nochtans een netwerk van openbaar vervoer, maar daar heeft men precies (auto)lak aan. Om een kort verhaal lang te maken, uiteindelijk parkeerden we een dik half uur later in een zijstraat van Hollywood Boulevard.

Deze promenade, beter bekend onder het alias Walk of Fame, rolt elk jaar opnieuw, sinds 1929, het rode tapijt uit voor de hoogmis der cinefielen. (Nu ja, cinefielen, in 1977 won ‘Rocky’ de Oscar voor beste film en versloeg daarmee Taxi Driver…) De namen van meer dan 2500 filmsterren, zowel van vlees en bloed als van pen en kleurpotlood (Mickey Mouse, Kermitt the clown…), sieren hier langs beide kanten van de boulevard het trottoir in de vorm van, jawel, een ster. In Tinseltown is iedereen een beetje astronomisch betrokken. Of Scientoloog. Of adept van een ander van de pot gerukte variant op een religieus geïnspireerd schrijfsel. “Jesus saves! That’s why he shops at Wal-Mart.” Niet gezien, maar het had gekund toch?

Hollywood Boulevard
Walk of Fame
Godzilla heeft ook een ster
Church of Scientology
"I love Jesus" en check de achtergrond...

Laat ons het rechte pad blijven bewandelen, wat ineens naar het TCL Chinese Theatre leidde. Tot en met 2001 vond hier de Oscaruitreiking plaats, sindsdien krijgen de gelukkigen hun beeldje in het Dolby Theatre. Met een dankuwelspeech in Surround Sound ongetwijfeld. De traditie dat sterren er hun handen en schoenen in vers cement deponeerden, wat bijvoorbeeld Marilyn Monroe als een van de eersten deed, bestaat intussen ook niet meer.

Chinese Theatre - Chewbacca inclusief
"Gentlemen prefer blondes" - Marilyn Monroe

De parkeerplaats waar de Jeep stond te dampen kostte 2 dollar per uur (met creditcard te betalen aan de meter), en we waren net op tijd terug. Niks te vroeg, en dat had geen knijt met een mogelijke extra kost van 2 dollar te maken. Nee, in die tijdspanne werden we zowat een dozijn keren gevraagd of er interesse was in een begeleide rondrit in Celebrityville, of werden cd’s zomaar gratis ende voor niks aangeboden, wat me allemaal toch wat dodgy leek. Ga ook niet op de foto staan met Chewbacca en co, ze verwachten er cash voor.

Op naar Griffith Park dan maar, het grootste stadspark van Amerika, maar liefst 5 keer groter dan Central Park in Manhattan, en dat park op zich is al 2 keer de oppervlakte van het stadstaatje Monaco. Het uitzicht over de hele stad is erg impressionant, en zelfs op een doordeweekse dag als vandaag kon je er over de koppen lopen. Wifi is hier gratis, hét moment dus om het thuisfront op enkele foto’s van pakweg de bekende witte planken te trakteren zo vlak voor het slapengaan. Want, je weet het of je weet het niet, het is in California 9 uur vroeger dan in België. In 1923 werd het Hollywood sign opgericht als advertentie voor een plaatselijke vastgoedmakelaar. Oorspronkelijk stond er Hollywoodland, maar in 1949 werden de 4 laatste letters verwijderd, zodat het bord niet meer naar het project maar naar de buurt zou verwijzen. Het is strafbaar om de letters te beklimmen, en wie het toch doet, heeft maar beter een dik gespijsde bankrekening, want de boete bedraagt 1000 dollar. (Evenveel als sluikstorten op de snelwegen trouwens.)

Vanuit Griffith Park trokken we naar het kokette Beverly Hills, waar mensen naartoe gaan om rond te kijken en anderen om bekijks te hebben. Op Wilshire Boulevard zie je geen dealerships van Mercedes of BMW. Neenee jongens, dat zijn automerken voor het plebs. Of de tuinman. Hier staan Maserati’s, McLarens en Ferrari’s in de vitrine. En ze rijden ook rond in de buurt, hebben we gemerkt. Op Rodeo Drive en Santa Monica Boulevard zagen we daarnaast Lamborghini’s, Rolls Royces en zelfs een knalroze Bentley rondsjeezen in een wedijverende strijd van “Wie heeft de duurste?”. Een roze Bentley, for fax sake. Heeft die mens cataract of zo? Wie poen schept dat het niet mooi meer is hoeven we niet per se te verdenken van een exquise smaak, zoveel is zeker.

Voor koopjes in de C&A of H&M moet je de omweg naar deze buurt evenmin maken. Die winkels zijn onbestaande in Beverly Hills. Je haalt bij voorkeur een flexibele vriend zoals VISA boven als je de inhoud van je kleerkast of juwelenkistje wenst uit te breiden met, ik zeg maar iets, hebbedingetjes van Cartier, Dior of Jimmy Choo.

Tijdens een korte wandeling door de buurt passeerden we onder meer een villa die zo uit een sprookje geplukt leek te zijn. Restricties kennen ze hier niet, zolang je maar ping-ping legt! Niettemin kan het allemaal nog wat ‘bigger, larger and more expensive’. Daar waren we getuige van in Bel Air, een meer afgezonderde wijk in de heuvels. Deze gemeenschap kent geen kerk, geen gemeentehuis, geen supermarkt, niks van dat alles. Er staan enkel huizen.

Verschoning. Mansions. Kastelen. Stulpjes waar een helikopter op de oprit staat. Dat laatste is geen grap. Ik wou er een foto van trekken, maar het is in deze buurt verboden om te parkeren, laat staan te stoppen. In tegenstelling tot de ‘m’as-tu-vu-cultus’ in Beverly Hills heeft dit allegaartje van superrijken een afkeer van legaal voyeurisme. Alles is afgeschermd door metershoge hekken en overal zie je verwijzingen naar beveiligingsfirma’s op de afrastering. De enige mensen die we zagen waren latino arbeiders die iemands miljoenenproject in baksteen vertaalden. De gemiddelde prijs van vastgoed ligt rond de 3,5 miljoen dollar, geen spek voor de bek van Joe Sixpack. Bel Air Road loopt trouwens dood, waardoor tijdens het terugkeren de hele plejade aan het exponent van megalomanie nogmaals voor onze ogen kwam. ‘The Chartwell Estate’, het duurste huis van Amerika, staat sinds kort op de markt voor slechts 350 miljoen dollar en moet zich hier ergens bevinden. Dit keer nam ik vanuit de wagen toch een paar foto’s. Maar het werd hoog tijd om deze toch wel fake aandoende stad te verlaten. Van Beverly Hills naar de snelweg is het zowat 10 kilometer rijden, liet de gps weten. We deden er 3 kwartier over. Het stapvoets verkeer is zonder twijfel een werkpuntje hier, en ik druk het nog beleefd uit.

Beverly Hills
Blijf van de bessen af! - De heks
Bel Air view

Toen we eindelijk het stadscentrum konden verlaten, bleef enkel de vraag over waar we de dag zouden eindigen. Weet je wat, we doen eens zot! Ik stelde voor om de voor ons compleet onbekende Highway 2 op te zoeken, zodat er morgen een minder lange afstand naar Arizona af te leggen viel. Big Pines was aangeduid als bestemming. We hadden er echter geen benul van dat Highway 2 ofwel Angeles Crest Scenic Byway ons door de San Gabriel Mountains zou leiden. Quasi zonder tegenliggers van begin tot eind. Een prachtig panorama verwelkomde ons op deze eerste bergroute. Voor zedendelinquenten een absolute aanrander! Het is wel van belang dat je Highway 2 niet ’s avonds gaat afrijden. Je mist niet enkel het uitzicht, er wordt her en der duidelijk gesignaleerd dat er rotsblokken op de weg kunnen vallen. (Wat ook gebeurde in maart 2018, waardoor een deel van de route wekenlang ontoegankelijk werd. Het zullen geen kiezelsteentjes geweest zijn.) We passeerden illustere plaatsjes als daar zijn Snowcrest en Devil’s Canyon, en een bordje aan Dawson Saddle maakte ons duidelijk dat we op meer dan 2400 meter hoogte zaten. Wat ineens het suizend gevoel in mijn oren verklaarde.

Highway 2
Highway 2 zonsondergang

Ondertussen was het donker geworden, en blijkbaar bestond Big Pines enkel op de atlas. We begonnen ons, slalommend door de bergpas, al de vraag te stellen of er in dit stukje niemandsland ueberhaupt een plek ter overnachting te vinden viel, maar plots reden we Wrightwood (4500 inwoners, 1810 meter) binnen. Het allerlaatste stadje op de route van Highway 2. En we hadden geluk. Welgeteld 1 motel, het Mountain View Inn, is er te vinden, en de Chinese uitbater (“Wodjoelaikhiete?” – “Euh, nee, we hebben geen verwarming nodig.”) liet weten dat er nog een huisje vrij was. Van een ongewone carrièreswitch gesproken zeg.

Dat was al een zorg minder, nu nog iets te eten scoren. In het Grizzly Bear Cafe kreeg ik een erg lekkere burger en een Belgisch gestijld biertje voorgeschoteld. De avond eindigde met ‘The Flintstones’, en de film werd elke 7 minuten onderbroken voor advertenties. Typisch, veel te veel programma tussen de reclames door. Om in slaap bij te vallen, en dat deden we dan maar. In veel te kleine bedden. Op maat gemaakt voor Chinezen vermoedelijk. De enige keer dat er geen queen size voorzien was voor elk van ons. Het scoutsgehalte hield ons niet tegen om wat imaginaire bomen te gaan omzagen.

Grizzly Bear Cafe

Dag 6 (dinsdag 3 oktober): Wrightwood - Williams (650 kilometer)

Tja, middeleeuws klein toch dat bed. Niet te verwonderen dus dat ik alweer redelijk vroeg verticaal stond, terwijl Frank duidelijk minder last had van het miniatuurmeubilair. Zoals de naam van het motel al deed uitschijnen was het uitzicht nogal heuvelachtig. In de plaatselijke supermarkt sloeg ik wat proviand in (voornamelijk fruit en energierepen), en ik vergat evenmin de plaatselijke bakkerij over te slaan. Blijkbaar is de plek ook een populair skioord als het iets frisser is.

Mountain View view eh

Nog een kleine contemplatie tijdens het ontbijt: in letterlijk elk motel (en dat gedurende het volledige verloop van de reis) lag er een bijbel in het nachtkastje. Of in dit geval op het klerenrek. Volgens Guinness Book of Records is de bijbel het best verkochte boek ter wereld. Maar toch, ik twijfel ernstig of het ook het meest gelezen stukje literatuur is hoor. Hoeveel hotelgasten zouden dat boek openslaan denk je? En hoe komt dit over bij Ahmed en Ezechiël als ze op de motelkamer toekomen? Voer voor een debat in De Zevende Dag.

Voor als je niet kunt slapen...

Hit the road Frank! Ik had namelijk een verrassing voor hem in petto. Aan Victorville vroeg ik om Highway 15 even te verlaten, want de historische Route 66 loopt erlangs. ‘The Mother Road’, onder ingewijden bekend als Will Rogers Highway, krulde zich over een totale afstand van net geen 4000 kilometer van Chicago naar Los Angeles en deed daarbij 8 staten aan. In 1985 voerde de overheid het systeem van interstates (i.e. staatsgrensoverschrijdende snelwegen) in, waardoor Route 66 de facto werd opgeheven, maar sommige deeltjes bestaan dus nog, zoals dit stukje tussen Victorville en Barstow. Op zich niks wereldschokkends, maar ik had tijdens mijn travel research extravaganza op het magische internet iets interessants opgemerkt. In het midden van de Californische woestijn, in de buurt van Oro Grande, ligt Elmer’s Bottle Tree Ranch, gratis te bezoeken voor eenieder die de bijwijlen eentonigheid van de woestenij wenst te doorbreken. De man specialiseert zich al jaren in het creëren van boomstructuren met bierflesjes, enkele honderden in totaal. Je kunt het zo gek niet bedenken of je vindt het er terug. Elmer zelf was er niet, die zal wel weer aan de fles gezeten hebben. Grapje he Elmer! ’t Is wel een plek waar je mond droog van wordt -Pavlov is niet veraf. In Barstow volgde een stop om wat fruitsap en water in te slaan, een korte weliswaar, want er wachtte nog een rit van meer dan 200 kilometer naar Needles, een nederzetting die tegen de grens met Arizona aanschurkt.

Route 66

Wat doet een mens dan tijdens een rit door het Grote Niets van de Mojave Desert? Een beetje met de instellingen op het dashboard prutsen. Zo bleek dat onze Jeep tot dusver een gemiddelde van zo’n 9 liter per 100 kilometer had opgeslurpt. Een dorstige knaap precies, maar dat vermaledijde stadsverkeer was medeplichtig aan die gulzigheid. Intussen speelde ‘Take on me’ op de radio, wat bij mij een ‘A-Ha-Erlebnis’ ontlokte.

Het Grote Niets

Needles (5000 inwoners, 150 meter) werd de stopplaats voor een late lunch in een Subway. Toen ik het portier opende, sloeg een verzengende hitte me om de oren, een constante in deze omstreken. Temperaturen boven 30 graden Celsius zijn eerder regel dan uitzondering. Griepvaccins zijn bijgevolg even courant als een naald in een hooiberg, en voor de verstandige verstaander behoeft dit geen bijkomend exposé.

Bye bye California, tot binnen 2 weken! Enneuh, haaidoedelidoe Arizona! Onze gastheer de komende 2 etmalen.

Arizona

Bijnaam: The Grand Canyon State

Oppervlakte: 295.254 km² (9,5 keer groter dan België, de 6de grootste staat van het land)

Inwoners: 6,9 miljoen

Hoofdstad: Phoenix (1,6 miljoen inwoners, wat het de grootste hoofdstad van een Amerikaanse staat maakt, en tevens de enige hoofdstad met meer dan 1 miljoen inwoners)

Andere grote steden: Tucson (520.000), Mesa (440.000), Chandler (240.000), Glendale (230.000), Scottsdale (220.000), Gilbert (210.000) – los van Tucson zijn alle andere genoemde steden voorsteden van Phoenix.

Stemden op: Zijne Venetiaans Geblondeerde (48,7%, tegenover 45,1% voor mamzel Clinton)

Bij het binnenrijden van Kingman hadden we de eerste 1000 mijl (1609 kilometer) achter de kiezen. Er zouden er nog een paar 1000 volgen…

Kingman (29000 inwoners, 1020 meter) is de hoofdplaats van Mohave County. De benzine stond hier geprijsd aan 2,39 dollar per gallon (= 3,785 liter), grofweg 50 eurocent per liter. Volkappen die naftbak! Goedkoper tanken dan vandaag zou ons niet meer overkomen. In California klom de prijs eerder richting 4 dollar per gallon. Een uniforme BTW bestaat niet in de States, elke staat heft taksen naar eigen goeddunken, en die liggen in Arizona beduidend lager dan in California.

Er wachtte ons nog een allerlaatste stukje historische Route 66, en dit keer doorkruisten we het Hualapai Reservation. In Hackberry hielden we even halt aan wat ooit een tankstation geweest moet zijn. Een volbloed toeristenval, met allerlei Route 66-prullaria, maar het was toch amusant om zien dat er wel degelijk mensen in de waan verkeerden dat er effectief getankt kon worden.

Hackberry

Op de kruising van Route 66 en Highway 40 ligt Seligman. Het ziet er zo authentiek uit als het lichaam van Cher, maar dat kon mij aan mijn lichtjes overkokende bottocks roesten. Tijd voor een milkshake, en daar is, echt waar, geen betere plaats voor dan Delgadillo’s Snow Cap. Op de deur staat ‘Pull’ terwijl je eigenlijk moet Duwen, en aan Frank werd gevraagd of hij een strootje wenste. Toen hij bevestigend repliceerde, legde een meesmuilend meisje een bussel stro op de toonbank. Lachen gieren brullen! De shakes waren wel heerlijk, neem het genante momentje er dus gerust bij.

Seligman
Delgadillo's Snow Cap
Aan de toog.

Besluiten deden we deze dinsdag in Williams (3150 inwoners, 2100 meter), een ideale (en betaalbare) uitvalsbasis naar een oord dat door lieden die er misschien iets van kunnen afweten als een van de zeven wereldwonderen der natuur wordt beschouwd. De Grand Canyon. El Gran Cañón del Colorado. Knor knor. Sorry, dat was mijn maag. Milkshakes verteren redelijk snel. In restaurant El Corral liet ik mij de gelijknamige burger welgevallen, terwijl Frank enkele fajita’s savoureerde. Olé! En toen ging het snel alkoofwaarts. Harry Viderci!

El Corral

Dag 7 (woensdag 4 oktober): Williams – Flagstaff (425 kilometer)

Dus ja, een hoogdag voor liefhebbers van de iets meer uitgesproken niet chirurgisch gefoefelde cleavage brak aan. Iets waar ik mezelf wel mee kan verzoenen zonder in een #Metoo-controverse verwikkeld te willen geraken eh. Toegegeven, de natuurlijke kloven die ons straks te wachten stonden, brachten toch enige agitatie teweeg. Frank was begin dit millennium hier al eens gepasseerd, ikzelf heb een jaar later enkel de noordelijke kant van de Grand Canyon bezocht. Voor allebei al een poosje geleden dus. Om aan de overkant te geraken, moet je 340 kilometer de auto in, zodus, weet je wat, laat ons eerst eens deze kant aan een nadere inspectie onderwerpen.

Grand Canyon is het eerste nationale park op onze route dat we daadwerkelijk bezoeken. In zuidelijk California hadden we kunnen kiezen voor Pinnacles, Channel Islands of Joshua Tree. Eerstgenoemde is de laatste telg (in 2013 meer bepaald) op het 417 exemplaren tellend lijstje van National Parks System doorheen het rijk van De Kwiet Die Tweet. Daarvan zijn er 59 daadwerkelijk een nationaal park, de rest bestaat uit nationale monumenten, historische sites, militaire parken, enzovoort. Supercaldera Yellowstone in Wyoming (als die ondergrondse vulkaan uitbarst is het vrijwel zeker gedaan met de mens) kreeg als allereerste de stempel van National Park in 1872. Wrangell-St. Elias National Park in Alaska is met zijn 53.321 km² (bijna 2 keer België) veruit het grootst in oppervlakte. Maar Grand Canyon blijkt met net geen 6 miljoen bezoekers het op een na populairste park van het land -na Great Smoky Mountains aan de grens tussen Tennessee en North Carolina. Het hoeft ook niet te verbazen. Het park is makkelijk bereikbaar, voor heel wat mensen is het een daguitstap vanuit Las Vegas bijvoorbeeld, en de viewpoints (pas op, dit woord gaat nog vaak terugkeren) zijn fe-no-me-naal, dat helpt wel een beetje.

De populariteit van deze geologische freakshow was zelfs om 10 uur ’s morgens al merkbaar. Net als de voorbije week viel vooral het aantal Aziatische toeristen op. Overdag merk je gelukkig weinig van al die flitslampjes. Ik had van mijn broer Tim, die eerder dit jaar in California vertoefde, een America the Beautiful Pass gekregen -waarde 80 dollar. Met dit kleinood mag je een jaar lang ongelimiteerd alle parken van het National Parks System bezoeken. En, lucky me, je kunt het pasje ook één keer doorgeven. Thanks bro! De toegang tot de grotere parken zoals Grand Canyon kan oplopen tot 30 dollar, een dergelijke pas is wel degelijk profijtig als je 3 of meer nationale parken gaat bezoeken tijdens je reis.

Het eerste viewpoint, Mather Point, ligt vlak achter het bezoekerscentrum. Je wandelt langs wat rotsen en boompjes een pad af tot bij een onderkaaknaarbenedenvallende uitzicht (eat that, trouwsteklantvandeweekkaart!). Ik laat de beelden voor zich spreken, want ze beschrijven is feitelijk onmogelijk. Toch een poging ondernemen? Ok. Mather Point bevindt zich op 2170 meter hoogte en biedt kijkers de kans om een blik te werpen (opgepast, afval laten rondslingeren wordt niet geapprecieerd) op een ‘put’ van een slordige anderhalve kilometer diep. Er is een richel waar toeristen zich verdringen om plaatjes te trekken van de achtergrond. Je hebt wat tijd nodig om dit spektakel voor de ogen ten volle te laten absorberen, en eigenlijk geldt hier enkel de Metallicacover ‘Nothing else Mathers’.

Drukte aan de richel
Zoek de toeristen
Een schaduwspel, dank u Zon!

De andere viewpoints langs de westkant van de canyon, 9 in totaal, mogen niet met de auto worden bezocht. Daar worden shuttlebussen voor ingelegd. Elke 10 tot 15 minuten vertrekt er eentje, en dat bood ons de mogelijkheid om enkele panoramische onderbrekingen in te lassen. Aan Trailhead Overlook start de Bright Angel Trail, en dat wandelpad naar de bodem van de kloof is vanuit vogelperspectief goed zichtbaar. Wie een meerdaags verblijf in Grand Canyon in gedachten heeft, kan de overweging maken om tot aan de Coloradorivier te wandelen, alwaar overnachten in Phantom Ranch mogelijk is (wel een jaar of zo op voorhand te reserveren). 32 kilometer heen en terug, je kunt het dus een ‘walk in the park’ noemen, maar eigenlijk ook weer niet. De minimumvereisten zijn het beschikken over een uitstekende conditie en een beetje gezond verstand – maar vooral dat laatste lijkt soms een probleem, daarover later meer.

Het begin van de trail
Trailhead Overlook
Het pad van de Bright Angel Trail in de verte
Richting bodem

De bus bracht ons vervolgens naar Hopi Point, waar de roofvogels veel pret beleefden en we een eerste aanblik op de rivier, die zich doorheen de jaren door het gesteente gesneden heeft, voorgeschoteld kregen. ‘Doorheen de jaren’ is kennelijk een understatement met grote U. De diepste laag van de 446 kilometer lange Grand Canyon, Vishnu Schist genoemd, is 2 miljard jaar oud, de helft van de leeftijd van onze planeet met andere woorden. Zodanig oud dat er geen fossielen in te vinden zijn. Ik zou wel eens willen weten hoeveel creationisten zich bekeerd hebben tot het normaal denken na een bezoek aan dit park.

Hop(i) On-Hop(i) Off richting The Abyss (‘De afgrond’) dan, waar de rotsen 900 meter loodrecht de canyon in duiken, waarna we de westelijke route vervolmaakten bij Hermit’s Rest, alwaar het gebladerte ons zicht wat belemmerde. Terug aan het bezoekerscentrum riep de buschauffeur nog om: “If you forget any of your belongings, don’t worry, you will find them on eBay!” Er viel ook wat info over het weer te rapen. 25 graden Celsius op deze hoogte, best wel aangenaam zo begin oktober. Op de bodem zou het zelfs tot 34 graden worden! (In Amerika hanteert men Fahrenheit als temperatuurschaal. Als je wil omrekenen naar Celsius, dan neem je de temperatuur in Fahrenheit, min 32, dan delen door 9 en vermenigvuldigen met 5. 77 graden Fahrenheit wordt dan 77 – 32 = 45 / 9 = 5 x 5 = 25 graden Celsius. Als je hier niet warm van wordt, zeg dan gewoon dat je het weer best wel ok vond.)

The Abyss
Loodrecht...
Hermit's Rest
77 graden Fahrenheit = 25 graden Celsius

Twee energierepen en een banaan later zaten we op een bus naar de oostelijke kant, meer bepaald richting South Kaibab Trail. Voor de mensen die nu aan een kebab denken, wel ja, ik toen ook. Ons plan was om te hiken -onze allereerste officiële hike!- naar het anderhalf kilometer verder en 230 meter dieper gelegen Ooh Aah Point. Ja, Ooh Aah Point. Een soort van onomatopee die de uitroepen van opperste extase bij wandelaars nabootst als ze er aankomen. Geef toe, een teaser die tot de verbeelding spreekt. Het is echter niet iedereen gegeven om deze tocht aan te vatten. Verwacht geen geasfalteerd traject, maar een geïmproviseerd pad met uitgehouwen tredes of dikke takken die als trappen dienen. Voor acrofoben is het allerminst een geschenk, aangezien je op sommige plekken vlak naast de afgrond loopt. Ikzelf ben ook niet volledig hoogtevreesvrij, maar ik kon me vermannen en een dik half uurtje later, wegens een gedecideerde tred aanhoudend, kwam het viewpoint in zicht. Ook hier was enige voorzichtigheid aangewezen. In 2016 nog is een vrouw van een uitpuilende rots gekukeld, en het enige wat er dan nog te doen staat is een helikopter met stoffer en blik uitsturen. Elk jaar sterven gemiddeld 12 mensen op de South Rim, 3 ervan omdat ze door onvoorzichtigheid of overmoed te dicht bij de rand gingen staan. Dus ja, een portie gezond verstand is niet onbelangrijk, zoals ik net meegaf.

South Kaibab Trail
Uitgehouwen treden
We komen van ginder.
Dicht bij de rand
Yo!
We naderen Ooh Aah Point.
Yes!
Kijk naar de vorige foto's voor een idee over de hoogte...

Anders verwoord: Bright Angel Trail kun je indien gewenst op een muildier ervaren, op de South Kaibab Trail liepen er andere ezels rond. Tijdens de hike naar boven zagen we iemand op teenslippers onze richting uitkomen. Teenslippers. Denk er een smiley met hevig ronddraaiende ogen bij. Of het waren flipflops, ik wil er vanaf zijn. Geflipt, en een dikke flop. Bovendien moest de mafketel nog terugkeren ook he! Geloof me vrij, die mens gaat dat van zijn leven niet meer doen. Of het moet zijn dat hij het gen van de homo debilis geërfd heeft.

Ik deed er sneller over om de top te bereiken dan naar beneden te wandelen, de beide samen werden op nog geen uur afgeklokt. Gevolg was dat er heel wat -toevallig aanwezige- professionele telefoonhijgers stikjaloers waren op mij, dat dan weer wel. Veel tijd om uit te rusten was er helaas niet, de bus die naar Yaki Point trok kwam de parking al opdraven. Daar aangekomen smeerde ik me nogmaals goed in, de zon stond op zenit. Op Yaki Point maakte ik het volgende filmpje. Fantastisch gewoon. Ik had mezelf niet de capaciteit durven toe te eigenen om zo dicht bij de rand te komen. Adrenaline troef, dat kan ik je verzekeren.

Het resterende gedeelte van de East Rim Drive mochten we met eigen vervoer afwerken. Op Navajo Point heb je mooie vista’s op Wotans Throne en Vishnu Temple. Dat zijn dus geen cannabissoorten, maar rotsformaties, voor de pothoofden onder jullie die in dubio verkeerden. Bij de weg, check out de kip in de videoclip die, ongetwijfeld in het belang van het fotogeniek moment, aan de rand van de kloof wat onnozel stond te doen. Serieus zeg. Had ik het Chinees woord voor kip gekend, ik had het geroepen. 雞!

Dan restte nog enkel Desert View Point, met aan onze linkerkant een prachtig zicht op de canyon, inclusief Colorado, en rechts een view op de uitlopers ervan, alsook het begin van Painted Desert. Op 30 juni 1956 botsten hier vlakbij 2 airliners in volle vlucht, waarbij alle 128 inzittenden het leven lieten. In lang vervlogen tijden, dat is waar. Soit, het bezoek aan dit onwaarschijnlijk mooi stukje aards paradijs liep hiermee op zijn laatste benen. Er bleef niks anders over dan intens inwendig nagenietend in de Jeep ons naar Flagstaff te spoeden. Hoewel, spoeden. Je mag in Arizona niet sneller rijden dan 75 mijl per uur, in kilometers uitgedrukt komt dat neer op 112. (Ook hier is enig rekenwerk van toepassing, namelijk vermenigvuldigen met 1,609, wat ik in Kingman al eens aangaf.) En die snelheid haalden we de eerste tientallen kilometers geenszins, de baan is geen racetrack. Eens we het eerder kaarsrecht gedeelte van Highway 89 bereikten, konden we anderhalf uur later, onderweg Humphrey’s Peak, Arizona’s hoogste top passerend (3851 meter), relatief makkelijk Flagstaff bereiken. En daar hebben we letterlijk niks gedaan. Flagstaff (2170 meter – even hoog als Mather Point, bestaat toeval?) is een vrij bruisende stad met 70000 zielen, er is zelfs een universiteit. Maar we waren op, bekaf, en het uitte zich in het motel lokaliseren, ons bed opzoeken, beseffen dat die matras wel ok is, een fles drank opentrekken, en tot na middernacht napraten over de eerste week, die bij deze afgesloten werd. Twee tevreden mensen hadden twinkelingen in de ogen, laat de volgende dagen maar komen!

Desert View Point
Humphrey's Peak

Dag 8 (donderdag 5 oktober): Flagstaff – Blanding (463 kilometer)

Opgestaan zonder kater. Echt waar! Huisdieren zijn namelijk niet toegelaten in het verse herinneringen opwekkende motel Canyon Inn. Nergens wat dat betreft. Onze tweedaagse in The Grand Canyon State kende stilaan een einde, en via krek dezelfde Highway 89 die we gisteren al hadden afgelegd, cruisden we noordwaarts naar de grens met Utah, de derde staat op onze reisweg. De reden waarom we deze détour hadden uitgepikt, is simpel. De centjes. Het onooglijk kleine Cameron was een optie geweest, want daar kennen ze het concept motel ook. De prijs voor een kamer was helaas zodanig exuberant dat een ritje Flagstaff en een halve benzinetank extra -het tarief voor benzine indachtig- de omweg meer dan rechtvaardigde. We zouden dit principe vanaf nu wel vaker hanteren; een omweg van een uur met een handjevol extra dollars tankgeld als gevolg in ruil voor een kamer die soms tot 100 dollar goedkoper bleek.

Dit alles gedocumenteerd en geschreven, we arriveerden eerst in Tuba City (1510 meter), met haar 1380 stervelingen de grootste nederzetting in de Navajo Nation, een reservaat dat even groot is als België en Nederland samen en zich uitstrekt over Arizona, Utah en New Mexico. Ik hoor de aandachtige lezer al denken: “Tuba City? Welke brassband treedt daar dan op?” Vergeef mij deze kwinkslag. De legitimatie van Tuba City is echter op andere vlakken geënt. In de buurt van het stadje zijn dinosaurussporen terug te vinden, en los van het bewijs dat Louis Tobback er geweest is, kan ik nog een ander merkwaardig gegeven melden: de scholen volgen Daylight Saving Time (onze zomertijd), terwijl de meeste handelszaken dat niet doen. Wij stapten om 11 uur een Subway binnen, en de klok wees 10 uur aan. Leuke practical joke, waarvan het nut ons volledig ontging. Maar goed, ze kunnen hier wellicht zeer creatief omspringen met glijdende werkuren.

De omgeving hulde zich ondertussen in een westernkleedje. Aan Kayenta sloegen we af naar Highway 163, richting de grens met Utah. En daar, pal op de grenslijn ligt een van de (vele) hoogtepunten van deze reis: Monument Valley. Dit heiligdom van de Navajostam wordt al ruim van tevoren visueel aangekondigd. We stopten nog even aan enkele souvenirstalletjes. Iets kopen deden we niet, genieten van het panorama des te meer. En dan moest het pièce de résistance nog komen: een ritje langs de ‘17 Mile Loop’ in het park zelf. (Een vage herinnering aan de ’17 Mile Drive’ in Monterey spookte even door mijn hoofd.)

Op weg naar Monument Valley

Monument Valley Navajo Tribal Park maakt geen deel uit van het National Parks System, er dient dus gedokt te worden (20 dollar per wagen). Het terras aan het bezoekerscentrum bood ons een onvergetelijk schouwspel op de 3 mastodonten die het park domineren: Right Mitten, Merrick Butte en Left Mitten. Een foto of een filmpje maakt soms weinig duidelijk, dus geef ik het maar even mee: Merrick Butte is net geen 300 meter hoog. Moeder Natuur heeft soms een vreemd gevoel voor humor én detail, zeker toen ze besloot om den Merrick te laten flankeren door 2 handschoenen (‘mittens’), inclusief een rechter- en linkerduim alstublieft! En dan is het hier niet eens koud!

De 3 mastodonten (Merrick Butte staat hier rechts, de Mittens links)
Vanop het terras aan het bezoekerscentrum
Merrick Butte

Allei circulei, de Jeep in, voor een 3 uur durende en 27 kilometer tellende lus langsheen de meest kreezie rotsformaties. Three Sisters bijvoorbeeld, een katholieke non, te midden van haar 2 leerlingen. Echt, zo staat het in de brochure die we meekregen. Elephant Butte, The Sun’s Eye, ze passeren allemaal de revue. De bedenker van al die namen zat aan redelijk straf spul. In tweede versnelling rijden is hier trouwens een heuse opgave. De dirt road is bezaaid met putten, het stof en zand stuift overal naar omhoog. Je kunt een tour met een Navajogids meemaken in een OPEN truck, zottekes toch. Maar het kan nog gekker, toen die ene dude in een rode cabrio voorbijstoof. Duidelijk geen astmapatiënt.

Three Sisters

Aan John Ford Point namen we wat meer tijd om het 360 graden-panorama langzaam in ons te laten binnensijpelen. En deze plek levert het uitgelezen moment om te keuvelen over een beetje filmgeschiedenis. Monument Valley trad uit de schaduw van het onbekende toen Harry Goulding (diezelfde van de Goulding Lodge aan de overkant van de weg) in 1938 naar Los Angeles trok met een portfolio van foto’s van de omgeving. Regisseur John Ford (check!) was erg gecharmeerd, reisde naar hier, en stond zodanig versteld dat ‘Stagecoach’ het jaar erop al -met een jonge John Wayne- werd verfilmd ginder. (Ook al speelt die film zich eigenlijk af in het zuiden van Arizona en in New Mexico…) Monument Valley is een stille figurant in heel wat hedendaagse films, waaronder Forrest Gump, Back to the Future III, Windtalkers, en in animatieprent Cars als Ornament Valley. Metallica gaf er tevens van jetje in de muziekvideo van ‘I disappear’.

Uitzicht op John Ford Point
John Ford Point

Verdwijnen deden wij ook. Tussen Rain God Mesa en Thunderbird Mesa -opnieuw, die namen!- is een uitzichtpunt aan Totem Pole en Yei Bi Chei (een groep van dansende goden). In ‘The Eiger Sanction’ (een film uit 1975) beklom Clint Eastwood Totem Pole (116 meter hoog), en hij was daarmee een grote exemptie in dit park, de allerlaatste ook die deze eer te beurt viel, aangezien rotsklimmen sindsdien ten strengste verboden is in het hele park.

Totem Pole close-up

De Navajo, de oorspronkelijke bevolking, door familie ook als Dineh aangesproken, wonen hier wel degelijk, in woningen die hogans worden genoemd. Ze zijn met zo’n 350000 in de Verenigde Staten. Geen foto’s nemen van hen, dat schoffeert -en dat geldt overal als het over natives gaat. Enkel zij mogen dit park uitbaten, en ze zijn daarnevens de enigen met toegang tot de wegen die naar ‘backcountry’ regionen leiden in de vallei. Strikt gesproken is Monument Valley geen vallei, maar eerder een behoorlijk vlak uitgestrekt landschap waar her en der rotspartijen de show stelen. Genoteerd? Op naar het volgende, want…

Veruit het mooiste viewpoint op de 17 Mile Loop is te bewonderen aan Artist Point Overlook, met fantastische vista’s op de vele buttes, mesa’s en het weidse decor. Korte geologieles: een mesa ziet eruit als een tafel, heel breed en de eerste fase van erosie omvattend. Een butte is smaller en houdt de tweede erosiefase in. Een spire, zoals Totem Pole of Three Sisters, is een smalle, langwerpige, en vrijstaande rots, en tevens de derde en laatste fase, want fase 4 is behoorlijk terminaal; de rots die ineenstort.

Mooie liedjes duren niet lang, behalve sommige nummers van The Doors en Kyuss, dus ook aan de tocht door dit petieterig pareltje (74 km²), in het parkplannetje terecht geadverteerd als ‘Where the earth meets the sky’, kwam een einde. Maar wat Frank niet wist, is dat ik nog een korte stop voorzien had, zo’n 15 kilometer noordelijker in Utah.

Utah

Bijnaam: The Beehive State (‘de Bijenkorfstaat’)

Oppervlakte: 219.887 km² (7 keer België)

Inwoners: 3,05 miljoen

Hoofdstad: Salt Lake City (194.000)

(Salt Lake City is 1 van de 17 hoofdsteden die tegelijk ook de grootste stad van de desbetreffende Amerikaanse staat is.)

Andere grote steden: hahahahahahahahaaaaaaa

Stemden op: Hij Wiens Haardos Epilepsie Kan Opwekken (45,5% tegenover 27,7% voor Hillary)

De verrassing dan. Surprise surprise… Aan de overkant van de weg, vlak aan het viewpoint hieronder, is een zandweggetje, Road 432 genaamd.

Dust devil in het midden, Monument Valley achterin.

Voor de geïnteresseerden, de co-ordinaten zijn 37° 7'45.83"N 109°58'24.87"W. Niet onbelangrijk, want dat weggetje leidt naar een cinematografisch artefact, met name de boog die speciaal voor Sergio Leone’s filmklassieker ‘Once upon a time in the west’ werd gebouwd om er de befaamde lynchscène op te nemen. Nu ja, wat er nog overblijft van de boog. Het panorama is simpelweg magistraal. Enkel jammer dat de site bevuild is met glas en blikjes. Sommige mensen hebben geen respect meer voor wat deze plek ooit betekend heeft voor de filmhistoriek. Onwetendheid mag ik hopen. Ik heb trouwens een stukje cement van de boog meegenomen als souvenir, sssst, vertel het aub niet voort.

Aan Mexican Hat, zo genoemd om onderstaande reden (Moeder Natuur. Gevoel voor humor. The sequel.), namen we Highway 261, die deel uitmaakt van Trail of the Ancients.

Mexican Hat

Highway 261 is een van de vele ‘scenic byways’ die Utah rijk is. Vlak voor Moki Dugway (morgen meer daarover) sloegen we af naar Valley of the Gods, een 17 mijl lange gravel road die ons doorheen een Oempa Loempaversie van Monument Valley voerde. 17 mijl, dat doet ergens een belletje rinkelen… Ergens halfweg kruiste een RV (‘recreational vehicle’) ons, in dit geval een megacamper met nog eens een mega-aanhangwagen eraan vastgekoppeld, alles samen minstens 15 meter lang. Dan moet je weten dat onze 4x4-functie echt wel van pas kwam, komt die halve gare hier wat stunten met een rijdend fort. Maar goed, ook hier was het uitzicht om duimen en vingers bij af te likken.

Mini Monument Valley

Dat deden we later op de avond ook op restaurant in Blanding, evenwel zonder een fris glas gerstenat. Blanding (4000 inwoners, 1860 meter) is een typisch mormonenstadje waar geen bier geserveerd noch verkocht wordt. Niet te vinden in de hele stad. Hier voorziet men enkel alcohol als er een tand getrokken dient te worden.

Niet getreurd, we hadden namelijk iets om naar uit te kijken. Morgen wachtte op ons, wat mij betreft althans, het summum van deze reis. Iets waar ik al meer dan 10 jaar naar heb uitgekeken. Een van de mooiste plekjes op aarde. Het iconische Muley Point.

Dag 9 (vrijdag 6 oktober): Blanding – Monticello (277 kilometer)

Om daar te geraken, moest er een flink stukje teruggereden worden. De reden waarom we in Blanding geslapen hebben, was dezelfde als die waarom Flagstaff uitgepikt was. In Bluff, zo’n 35 kilometer zuidelijker gelegen, hadden we ook kunnen overnachten, maar de prijs voor een motelkamer was, euh, verBluffend hoog.

Bij Mexican Hat ging het opnieuw Highway 261 op, maar dit keer lieten we Valley of the Gods rechts liggen. In plaats daarvan reden we Moki Dugway op. Een bordje had ons gewaarschuwd: 10% hellingsgraad, veel haarspeldbochten, maximum 5 mijl per uur rijden.

We naderen Moki Dugway.

Tijdens de klim van zowat 5 kilometer voelde ik me niet bepaald op mijn gemak. Hoewel ik eergisteren nog op de rand van Grand Canyon gestaan heb, was de ervaring om vlak langs een afgrond te rijden ronduit schrikwekkend. Er heerste vooral verademing toen we de top bereikten (1960 meter). Maar wat voor een fabelachtig uitzicht kregen we daar voorgeschoteld zeg. Werkelijk onwezenlijk dit.

Switchbacks langs de afgrond.
Helemaal bovenaan.

Moki Dugway werd in de jaren 50 aangelegd als verbindingsweg tussen een uraniummijn en een fabriek nabij Mexican Hat, maar dient nu vooral als toeristisch tussendoortje voor mensen die naar Monument Valley of Natural Bridges willen reizen. Of, in ons geval, naar Muley Point. Voor de geïnteresseerden (en ik hoop een paar zieltjes te winnen dankzij de foto’s die zullen volgen), pas op, het bordje staat enkel langs de andere kant als je van beneden komt, mis de dirt road niet! Deze 8 kilometer lange onverharde weg brengt je naar 2 uitkijkpunten. Juist, twee. Het eerste kun je niet missen, en mijn hart sloeg een paar tellen over toen ik de rand naderde. Onder mij omarmden de Goosenecks de San Juan rivier, en in de verte, 40 kilometer om precies te zien, worden de silhouetten van Merrick Butte en co merkbaar. En dit alles moesten we met niemand delen, we waren moederziel alleen hier. Een diepgaand gevoel van euforie maakte zich meester van mij. En ook van dankbaarheid, dat ik dit magnifiek tafereel heb mogen aanschouwen. Ik snap echt niet waarom Muley Point slechts een voetnoot is in de meeste reisgidsen.

Dit bordje is niet zichtbaar als je van beneden komt...
Goosenecks State Park
Frank in perspectief
Monument Valley, 40 kilometer verderop.
I am king of the woooorld!

En, je zou het haast vergeten, dit was slechts het aperitief, er wachtte nog een tweede viewpoint op ons. Het eigenlijke Muley Point Overlook. Daar zagen we een Frans en een Italiaans koppel van tussen een rotsspleet klauteren. Merci gasten, zo wisten we ook ineens waar naartoe. Het smal kloofje eindigde aan een ongelooflijk mooi panorama op de weidse omgeving. Beestjes vielen ook te observeren, zowel gevleugelde als op vier poten. Het totaalplaatje klopte, ik was een gelukkig man. Een herconfiguratie van mijn ziel had net plaatsgevonden.

Muley Point Overlook
Wow.
Een koppel dat ons de weg toonde...
naar hier...
met als eindstation, Muley Point Overlook, een verdieping lager.
Beestje met vleugels
en eentje met poten.

Eigenlijk wou ik niet vertrekken, maar nood breekt wet, er valt nog zoveel meer te zien en te beleven in zuidoostelijk Utah. Om te beginnen het reeds eerder vermelde Natural Bridges, een 25-tal kilometer verderop. Onderweg zagen we een atleet lopen. Wielertoeristen zijn we op gezette tijdstippen gepasseerd, maar deze langeafstandsloper was een unicum. Je moet toch een beetje weg van de wereld zijn (…) om je hieraan te wagen. Boudewijn De Groot haalde het spijtig genoeg nooit in zijn hoofd om een nummer te schrijven over de eenzame loper.

Natural Bridges is een national monument, en dat wordt gecoverd door de America the beautiful Pass. In dit vrij compact park vallen 3 majestueuze stenen bruggen te bewonderen. Oorspronkelijk heetten ze President, Senator en Congresman. Daarna Augusta, Caroline en Edwin. Tegenwoordig zijn er Hopi-namen aan gekoppeld, beter gekozen toch. Sipapu Bridge, de grootste en spectaculairste, is de eerste in het rijtje. Vanop een respectabele afstand is het geheel vrij impressionant, maar er is ook een trail die je tot heel nabij brengt. Geen voer voor wie met evenwichtsstoornissen kampt, want je moet een metalen trap, een houten ladder en een nauw pad langs de richel af om er te geraken.

Sipapu Bridge van veraf,
een beetje ingezoomd,
en van aan de rand op het eind van de trail.

Kachina Bridge was zozo, sorry Kachina Bridge. Na 2 dagen hoogtepunt na hoogtepunt in Utah ligt de drempel toch wat hoger. Owachomo Bridge, de dunste en daarmee meest fragiele van de drie, was dan weer een waardige afsluiter, met een heel leuke korte hike die tot onder de brug leidt.

Kachina Bridge rechts
Owachomo Bridge - 1
Owachomo Bridge - 2
Owachomo Bridge - 3

Overigens, het hele gebied dat zich uitstrekt van Valley of the Gods tot Natural Bridges, zowat de grootte van 2 Vlaamse provincies, valt onder het natuurdomein Bears Ears National Monument, dat nu door één pennentrek van Adolf Twitler met 85% wordt ingekrompen, ondanks massaal protest van de plaatselijke bevolking, voor wie dit heilige grond is. Er wordt gevreesd dat deze beslissing de poort gaat openen voor deze of gene ontginning, maar dat zal wel weer Fake News zijn zeker?

Eindigen deden we in Monticello (2000 inwoners, 2155 meter), een residentie waar de locals zich naar alle waarschijnlijkheid bezig houden met niks te doen. Het wordt door sommige bronnen ook beschouwd als een van de armste gemeenschappen in de VS. In het R&F restaurant at ik kip op 3 wijzen; Balthasar, Melchior en Gaspar. En dan, tijd voor Moab! Maar toch eerst een tukje doen in het Wayside Inn. Nagenietend van een fantastische dag.

Kip op drie wijzen.
Monticello

Dag 10 (zaterdag 7 oktober): Monticello – Moab (196 kilometer)

Vanuit Monticello is het een stevig uur rijden naar Moab, waar we het Arches National Park gaan bezoeken. Als voorsmaakje passeerden we onderweg Wilson Arch, en 5 minuutjes later stonden we bovenaan te genieten van het panorama. Ter geheel overbodige info, Wilson Arch is niet genoemd naar de volleybal in de film Cast Away, maar naar een lokale pionier.

Wilsoooooon! (copyright Tom Hanks)
"Gooi dat fototoestel eens!" - "Euh, toch maar niet."
Frank in perspectief - part 2

Maar goed, vandaag draaide het dus om Arches, enkele kilometers ten noorden van Moab gelegen. Moab (1230 meter) is met zowat 5300 inwoners de grootste gemeenschap in het zuidoostelijk deel van Utah. Het aantal toeristen dat hier vertier komt opzoeken is daar niettemin een veelvoud van. Moab staat wijd en zijd bekend om 2 nabij gelegen nationale parken, Arches dus, maar ook Canyonlands, wat morgen geprogrammeerd staat. Daarnaast zijn er heel wat outdoor activiteiten voorzien. Raften op de Coloradorivier bijvoorbeeld, of rotsklimmen, mountainbiken, ziplining. Of, in ons geval, een stevige wandeltocht in de natuur.

Bij de ingang van het park viel het te merken dat het weekend begonnen was. We schoven een hele poos aan voordat we ons parkpasje aan een ranger mochten tonen, maar dan ging het vlotjes naar onze eerste stop, het Petrified Dunes viewpoint. Versteende duinen. Een handdoek neervlijen en genieten van de zon is hier uit den boze, en dat heus niet alleen door de cactussen. Bij Balanced Rock hielden we ook even halt, en dat ligt vlakbij een eerste markant punt in Arches, The Windows Section.

Petrified Dunes
De rots is nog steeds in balans.

Eerst passeer je langs The Elephant Parade (zie je het?), en vlak ernaast ligt Double Arch, waar 2 natuurlijke bogen naadloos in elkaar overgaan. De moeite van de korte klim meer dan waard, want qua uitzicht ook een toppertje. Wat hogerop ligt het olijke duo North Window en South Window, met zicht op Turret Arch. Een rudimentaire trail loodste ons naar de achterkant van beide ramen, terug naar de parking. Mooi mooi mooi.

The Elephant Parade
Double Arch
Turret Arch
Turret Arch path
North and South Window

Aan natuurlijke bogen geen gebrek hier, er zouden er zich meer dan 2000 op deze lap grond van 310 km² bevinden, wat blijkbaar een record is. De bekendste bewoner van het park, Delicate Arch, is ook te zien op de nummerplaten in Utah. Wij kozen voor een korte klim die eindigde aan een viewpoint op een respectabele afstand. We wilden immers straks een langere tocht maken in het noorden van het park. Inzoomen kan natuurlijk ook.

Hieronder in het echt.
Delicate Arch
We stonden eigenlijk hier.

Over naar de main course van de dag, een lange hike in Devils Garden. De meeste toeristen houden het op een retourtje naar Landscape Arch, die met een overspanning van bijna 90 meter -mag het verwonderen- een van de breedste bogen op aarde is. Frank en ik zochten niettemin hogere oorden op. Veel hoger. Het kiekje aan Black Arch illustreert het misschien beter. Ik moet helaas het antwoord schuldig blijven waar precies Black Arch te situeren valt. Maar de omgeving valt wel mee, toch?

Het begin van Devils Garden Trail.
Landscape Arch
Hogerop.
Veel hogerop.
Waar ligt Black Arch?

Het aantal metgezellen was al flink uitgedund, wij vervolgden onze tocht naar Double O Arch. Daarna hielden we nog even halt aan Navajo Arch en Partition Arch, vooraleer terug te keren, nog even poseren aan Landscape Arch, en foto’s trekken van Tunnel Arch en Pine Tree Arch, vlakbij het begin van de trail. Daar stond ook een mormoons gezin, in traditionele klederdracht. Uit respect heb ik geen foto’s van hen getrokken. Je hoeft van mensen geen curiosum te maken, vind ik, ongeacht hun religieuze voorkeur.

Double O Arch
Navajo Arch
Partition Arch
Terug naar beneden dan maar.
Landscape Arch, argeloze toerist toevallig op de foto.
Tunnel Arch
Pine Tree Arch

Bon, dat was Arches dan, tijd voor wat ontspanning. De bogen kunnen niet altijd gespannen staan nietwaar? Ik had wel zin in wat verstrooiing, maar er was geen crematorium in de buurt. Dan maar op café gaan zeker? Eerst kwam ik tot een pijnlijke constatatie. Ik had mijn benen ’s namiddags niet ingesmeerd, en het resultaat was billenkoek op kuitniveau. Dat zou ik nog enkele dagen letterlijk meezeulen. In Eddie McStiff’s werd de pijn én de honger gestild, met respectievelijk enkele lekkere plaatselijke bierbrouwsels en een smakelijke gyros. Geserveerd door een Anderlechtfan dan nog!

Vandaag is roooood, de kleur van mijn kuiteeeen.
Yummy.
Elephant Parade... almost.
Mooozambeee olé oleeeeeee!

In Utah gelden specifieke wetten. Niet alleen voor de gelovigen, ook voor horecazaken. Als er al alcohol wordt aangeboden, is dat enkel toegelaten in combinatie met een maaltijd. Tenzij de zaak een liquor license heeft, dan kan een biertje zonder meer. Zelfs met een percentage boven het legaal geplafonneerde 3,2%. In Monticello dronken we Stella Artois. Met 3,2% alcohol. Smaakte evenzeer, daar niet van. Bij Eddie McStiff’s deden ze daar niet aan mee, noch in Moab Brewery, een sports bar gevuld met tv-schermen, en heel veel volk. Iemand juichte toen zijn favoriet baseballteam scoorde, niemand reageerde. Een doodgewone zaterdagavond in Moab.

Moab Brewery

Ik herinner me er niet zoveel meer van, maar we verbleven naar verluidt in Big Horn Lodge. Het moet een uitstekende matras geweest zijn.

Big Horn Lodge

Dag 11 (zondag 8 oktober): Moab – Green River (277 kilometer)

Met een al bij al helder hoofd trokken we naar Denny’s (een certitude voor betaalbaar en appetijtelijk voedsel, mocht dat nog niet duidelijk zijn), om een copieus ontbijt te consumeren, waarna we voortreden naar onze volgende afspraak, Canyonlands National Park, 32 kilometer van Moab verwijderd.

Ben ik linkshandig of rechtshandig?
Evauna, onze dienster uit Noorwegen

Dit 1366 km² omvangrijk park is onderverdeeld in 3 zones, waarvan wij er eentje (het meest toegankelijke) gingen bezoeken: Island in the Sky. Meer zuidelijk ligt The Needles, in het westen vind je een uitgestrekt desolaat gebied terug genaamd The Maze, bekend geworden door het waargebeurde verhaal dat verfilmd is in ‘127 hours’, in dewelke James Franco zijn voorarm moet afsnijden om vanonder een rots te geraken.

Nabij de ingang was een bord te zien. ‘Shafer Canyon Overlook’, met nog wat tekst eronder. Stond helemaal niet op de planning. Maar waarom niet? De roadtripvariant van ‘Blind getrouwd’! Go with the banana!

Van bovenaf zag de canyon er zo uit:

Onderweg naar beneden zagen we dit:

En eens gearriveerd, meer dan een halve kilometer lager, kwam mijn nek dichtbij een whiplash. Moki Dugway in het kwadraat. Katoen, kan dat roesten? Nee? Er zat in ieder geval een bruine streep in de onderbroek. Bovendien wisten we begot niet waar we naartoe reden. Alle wegen leiden naar Rome, deze, de White Rim trail genoemd, liep onder meer naar Gooseneck Overlook, de Coloradorivier overschouwend, 600 meter lager. Jawadde dadde.

Gooseneck Overlook

Daarna struinden we langs Colorado Overlook, what’s in a name? Prachtig.

Colorado Overlook

Wat verder was er een stop aan Musselman Arch. Het is eigenlijk geen boog, maar een brug. In principe kun je erover wandelen, maar elke bevoegde Vlaamse overheidsinstantie zou deze brug afkeuren voor passanten. Mag ik hopen… Geen Jan te zien trouwens -een mopje voor de connaisseurs van het Hollandse lied.

Musselman Arch
Eigenlijk een brug...

We reden verder, naar… Ja, waar naartoe eigenlijk? Ik keek op de kaart, en het bleek een feit, Talking Heads waren vandoen. White Rim Trail kronkelt 100 mijl rond Canyonlands zonder enige kans om naar begane grond te rijden. De benzinemeter stond op 2 streepjes, en noch Frank, noch ikzelf voelden er veel voor om in het nieuws te komen als “two reckless tourists got rescued by helicopter last night”. Terug naar Shafer Canyon, bruine streep extra, die onderbroek mocht in de vuilbak. Onderweg naar boven dienden we even te stoppen voor een berggeit, die duidelijk minder angst had dan ik om daar rond te lopen.

Terug naar Shafer Canyon.
Een lokale bewoner.

Bij het bord aan het begin werd eensklaps duidelijk dat we niet eens naar beneden hadden mogen rijden. Om Shafer Canyon te mogen betreden moet je een vergunning aanvragen bij een park ranger, stond in kleine lettertjes te prijken. Beter lezen in het vervolg!

Nu goed, er was dus nog meer te zien in Canyonlands. We reden ineens naar het uiterst zuidelijke puntje van Island in the Sky, Grand View Point. Onder ons White Rim Trail, waar we met een beetje misval nu om hulp aan het roepen zouden zijn. We werden terug verwend qua uitzicht, absoluut. Eén onverlaat waagde zich wel erg dicht tegen de rand.

Het bleke sliertje is White Rim Trail.

Aan Green River Overlook was er meer van dat moois te beleven.

Zo ook bij Spring Canyon.

Canyonlands grossiert in magnifieke viewpoints. Bijvoorbeeld aan Upheaval Dome, waar een attente Texaanse mevrouw de enige foto van Frank en mezelf samen nam. Geologen zijn er nog steeds niet uit hoe Upheaval Dome tot stand kwam. Het meest waarschijnlijke scenario is een meteoorinslag.

Frank en ik.

Publiekslieveling in dit deel van het park is Mesa Arch, met een fabelachtig panorama op La Sal Mountains en de Colorado. Zeer toegankelijk voor jong en oud. Nog even halt houden aan de Shafer Canyon Overlook, een waar kippenvelmoment, en dan werd het tijd om te vertrekken.

Mesa Arch
Jong en oud.
Shafer Canyon Overlook

Maar niet zonder eerst het nabij gelegen Dead Horse Point State Park (15 dollar toegang) met een kort bezoekje te vereren. We trokken ineens naar het uiterst zuidelijke punt, Dead Horse Point Overlook. Je kijkt neer over de 600 meter lager gelegen Colorado. De overlevering wil dat er wilde paarden aan de rand van de klif werden vastgehouden, en één keer zouden ze aan hun lot overgelaten geweest zijn, waardoor ze van ontbering stierven. Toen we aankwamen, was er net een huwelijksceremonie begonnen. Er zijn slechtere plekken denkbaar om foute beslissingen te nemen.

Dead Horse Point Overlook
"Sorry, I forgot the ring at home. Be right back!"

Op weg naar Green River (940 inwoners, 1240 meter), waar we een kamer in Motel 6 hadden gefikst, begon het ineens keihard te waaien. De Jeep werd af en toe flink in de flank gepakt. Blij dat we eindelijk konden inchecken, om dan in Ray’s Tavern te gaan eten. Excellente burger gegeten, dat verdiende de 20% fooi dubbel en dik. Geen fooi geven bovenop de rekening staat in elke horecazaak in de VS garant aan even scheef bekeken worden als de blik van de gemiddelde Temptation Island-deelnemer tijdens een binge drinking contest. Tismaardatgetweet!

Ray's Tavern

Het voornaamste voordeel aan die rukwinden is dat het bij mij slaapimpulsen triggert. Oewaaaaaaah! See ya!

Dag 12 (maandag 9 oktober): Green River – Bicknell (246 kilometer)

En we zitten in de helft! Innerlijk uitgewaaid viel er ons eerst een broodje bij Subway te beurt. Geen Denny’s te zien in Green River, dan doen we het maar met de tweede garnituur. Het was werkendag voor de Utahns (die heb ik moeten opsnorren), maar deze twee heren reden via Highway 24 naar Goblin Valley, een state park met niksniemendal in de buurt binnen een straal van 40 kilometer. Hiermee vergeleken lijdt het hol van Pluto onder een bevolkingsexplosie. Het park zelf (13 dollar toegang) is maar een twaalftal vierkante kilometer groot, en is volgestouwd met enkele duizenden rotsfiguren die, afgaande op de naam van het park, op kabouters zouden moeten lijken. Ik herkende alvast Hanz van Big Brother, Mini Me (RIP!), William Bouva en Ben Crabbé. Eigenlijk is het merendeel eerder iets dat qua figuur in de buurt van paddestoelen komt, maar als men dit park Mushroom Valley had gedoopt, dan trek je een heel ander soort publiek aan natuurlijk.

We stonden op een heuveltje te genieten van de omgeving toen er plots een bus toeristen werd gelost. “Nou sjeg, hajtsjtikke gaaf dit Ghublin Fellie!” Bij de baard van Odin, Hollanders! Met de camera in de aanslag. Tien minuten later waren ze alweer weg, deze Japanners van het Oude Continent. Frank, nochtans ook van Oranje makelij, gaf geen krimp.

Een avontuurlijk gezin uit Colorado ondernam de 2,5 kilometer lange hike naar het verborgen pareltje ‘The Goblin’s Lair’ (‘Het Kabouterhol’) en wij volgden dit viertal. ‘Verborgen’ mag je trouwens erg letterlijk nemen, en het was verre van evident om er te geraken. Dit keer was de gelijkenis met kabouters wel treffend. Blijkbaar kun je het ding ook binnenin bezoeken, maar daar is een vergunning voor nodig, en wij hebben het niet zo begrepen op vergunningen eh.

The Goblin's Lair voor de tocht
Onze kompanen uit Colorado
The Goblin's Lair tijdens de hike

Lunchen deden we in Hanksville (220 inwoners, 1310 meter) in Duke’s Slickrock Grill. Het gehucht is een mouse fart groot, en de plaatselijke attractie is een assortiment aan metalen dinosaurussen en andere akelig uitziende wezens, vlak voor een verlaten motel. Hanksville, de perfecte plek om te ervaren wat hersendood zijn betekent. De zombie in de keuken kon wel lekker koken.

Pulled pork sandwich @ Duke's Slickrock Grill
Jurassic Trash

In de namiddag stond er niet-verteerbaar voedsel op het menu; een bezoek aan het vierde nationaal park op onze trip, Capitol Reef. Het ligt erg afgelegen van de bewoonde wereld, tussen Hanksville en Torrey, en daar dankt het zijn verkiezing van ‘International Dark Sky Park’ aan, wegens een nefast gebrek aan lichtpollutie. Wat dus eigenlijk gewoon wil zeggen dat er ’s nachts het een en ander te zien valt als je naar het firmament kijkt. Morgen meer daarover.

Ergens tussen Hanksville en Capitol Reef

Dit keer stond er niet echt iets concreets op de planning, we zouden lukraak een paar haalbare hikes qua afstand uitkiezen. De eerste, tijdsduur een uurtje, ging naar Hickman Bridge. Geen brug te ver voor ons, das stimmt. Echter, aan het prille begin van de trail ging ik op mijn smoel omdat ik een stukje uitstekend rots op het pad niet had gezien. Een milde vorm van La Tourette werd mijn deel. Het litteken aan mijn pink zal vermoedelijk blijvend zijn, want de wonde was diep genoeg om genaaid te moeten worden. Maar dat kost hier, om het met de woorden van Andrasz Pandy te zeggen, stukken van mensen. De bijdehante Andrasz kon het met beide handen oplossen, ik niet. Mijn eigen schuld, ik had maar beter bij de pinken moeten zijn he. Een paar servetjes rond mijn vinger hielden het bloed tegen, want dat wou maar niet stelpen. En zo ging het naar Hickman Bridge, langs een attractieve trail.

Hickman Bridge
Beetje dichter

Cohab Canyon Trail, de tweede tocht deze namiddag, begon aan de overkant van de weg. De hike kostte ons een tweetal uur, en op deze trail zagen we letterlijk niemand passeren, noch op de heenweg, noch terug. Behalve een paar diertjes, dartelend over het rotsig parcours. We werden verondersteld om een camping te bereiken, zo aangekondigd aan de trailhead, maar dat bleek nougatbollen. Het ontnam evenwel niks van ons plezier om hier rond te dolen, perfect gegidst door de talrijke ‘cairns’, de opeengestapelde rotsblokjes die wandelaars duidelijk maken welke route men dient te volgen. Het gebruik ervan brengt ons al terug naar de prehistorie. Ze worden ook steenmannetjes genoemd en je kunt ze wereldwijd terugvinden. Zonder dergelijke cairns loop je hier ook gewoon plomp verloren.

Aan de overkant moeten we zijn...
Cohab Canyon Trail
Cairns (niet de stad in Australië)

Hier in Capitol Reef draait het voornamelijk rond Waterpocket Fold, een geologisch fenomeen dat zich 160 kilometer verticaal uitstrekt als een naald. We beperkten ons tot een korte scenic drive, langsheen imposante rotswanden die doorheen de eeuwen door de kracht van de aardkorst naar boven werden geperst, waardoor alle verschillende geologische lagen zichtbaar geworden zijn. Kleine spoiler: binnen een luttele 16 uur zouden we Waterpocket Fold op een heel aparte manier benaderen…

Scenic drive
Een stuk rots dat op een slangenbek lijkt
Verschillende geologische lagen zijn merkbaar, elk een vingerafdruk van een bepaald tijdperk

Besluiten deden we vandaag in Bicknell, alwaar Aquarius Inn op ons wachtte. Frank dook het overdekt zwembad in, ik ververste mijn verband. In Bicknell (2170 meter) wonen er zo’n 350 mensen, en in deze negorij is werkelijk geen hol te doen. Het werd bijgevolg een rustige en korte avond op de motelkamer.

Dag 13 (dinsdag 10 oktober): Bicknell – Escalante (298 kilometer)

Wij reden eigenlijk via Posey Lake Scenic Backway naar Escalante, en niet via Highway 12, maar Google Maps vond deze weg niet.

Gisterenavond werd op tv een koudegolf voorspeld, en men had niet gelogen, nahaah. Het kwik was naar -5 graden Celsius gezakt deze ochtend. Een schril contrast met de zwoele temperaturen van de voorbije anderhalve week. In Sunglow Motel wachtte ons een stevig ontbijt, een niet overbodige luxe, aangezien we de hele dag in ongerept gebied gingen vertoeven.

Scenic Byway 12, ofwel Utah State Route 12, is our place to be de komende 2 dagen. Deze All-American Road van net geen 200 kilometer wordt beschouwd als een van de mooiste van het land. Ik knik me haast een nekhernia terwijl ik dit typ. Daarom ook kozen we ervoor om de route niet op 1 dag af te haspelen. Er is erg veel te zien, vooral rondom dan. De 4x4 zou geheid van pas komen.

Het begin van Scenic Byway 12 aan Torrey

Het is hier letterlijk vergeven van de luchtpijpdichtknijpende viewpoints, zoals die aan Larb Hollow Overlook. Tsjongejonge, wat was mich dass? Het duurde tevens niet lang voor we tijd hadden om over koetjes en kalfjes te praten. Meerdere keren zelfs. Route 12 huisvest veel wildlife, zowel op als langs de weg. Dat verklaart ineens ook het alarmerend aantal gevallen van roadkill waar we tot dusver getuige geweest van zijn. Toen we een dikke week geleden Atascadero binnenreden, moest Frank zelfs flink in de remmen voor een overstekend hert. Het beestje mankte flink, het was wellicht vlak daarvoor al aangereden geworden. Koning Auto wijkt voor niets of niemand.

Larb Hollow Overlook
Koetjes en kalfjes,
en hertjes.

Een tweede vista ligt aan Steep Creek Overlook. Recht voor ons pronkt het intussen gedocumenteerde Waterpocket Fold, in al haar glorie te glinsteren in de ochtendzon. Het uitzichtpunt bevindt zich op een hoogte van ongeveer 2900 meter en is de top van de volledige byway. Magie zonder goochelwerk.

Aan de kruising met het dorpje Boulder (225 inwoners, 2040 meter, 0 Delhaizes) kun je links afslaan naar Burr Trail Road. Boulder Town stond in de 19de eeuw bekend als ‘the last frontier in Utah’, omdat het zo moeilijk te bereiken was. De overlevering wil dat de paarden liters melk meedroegen, wat door het langdurige schudden tot boter werd herleid. Of het een waar verhaal is of een gerucht, dat weet ik niet. Ik heb er geen kaas van gegeten.

Burr Trail, het klinkt als iemand die met een constipatie worstelt, maar eh, het is echt wel een trail. Desalniettemin, de weg zelf is geasfalteerd. Tot op een bepaald punt, goed 50 kilometer verderop. En dat was onze marker deze voormiddag. Geen enkel idee waaraan we ons mochten verwachten. We werden niet ontgoocheld, laat dat duidelijk zijn. Schaak dit uit, wonderschoon. Dit viewpoint, Circle Cliffs genoemd, ligt op 29 kilometer van Boulder. Volgens Google Maps heet het The Crown. Het stond in geen enkele van mijn reisgidsen.

Aan het eind van de trail, daar waar het asfalt van Grand Stairway Escalante ingeruild wordt voor het grind van Capitol Reef, wachtte ons een keuze. Rechtdoor naar Neverneverland, of links afslaan richting Upper Muley Twist Canyon Trail. Het werd het laatste. Plots zagen we een drietal geparkeerde auto’s, en de mensen die rond de wagens geparkeerd stonden zeiden dat we beter de wagen hier lieten staan, omdat de weg vol rotsblokken lag. Ik moest Frank even overtuigen om het toch te proberen, je hebt een wagen met high clearance of je hebt er geen. (Als je het te voet wilt doen, dan kan natuurlijk ook, het is een tocht van 3 kilometer tot ginder.)

Het avontuur kende een vervolg op vier wielen in plaats van op twee voeten. Het had wel enige navigatie van mijnentwege in de voeten om Frank diets te maken waar precies hij de autobanden mocht manoeuvreren. Uit de auto, druk gesticulerend, ik waande me op een vliegdekschip met vlaggetjes in de handen. De waarschuwende vingertjes van daarstraks waren niet uit de lucht gegrepen. Maar het loonde de moeite.

Deze 2 foto's zijn getrokken op de terugweg.

Want, finaal konden we de auto kwijt voor een korte maar pittige trek naar het Walhalla van vandaag: Strike Valley Overlook. Meine Damen und Herren, als je hier in de buurt bent, en ik weet het, die kans is kleiner dan dat Filip Dewinter verkozen wordt tot voorzitter van Artsen Zonder Grenzen, maar toch, stel… Laat deze opportuniteit aub niet liggen. Ook hier was het just the two of us. Een uniek zicht op Waterpocket Fold.

Het zuiden.
Het oosten.
Het noorden.
Het obstakel.

In één zin samengevat: onze Schepper is soms ook ietsiepietsie een Opschepper.

En dat bleek ook aan de andere kant van route 12, in het al even spectaculair genaamde als aandoende Hell’s Backbone Scenic Backway richting Hell’s Backbone Bridge, een tweede orgelpunt van de dag. De brug ligt aan de rand van Box-Death Hollow Wilderness Area, pal boven Sand Creek. Het uitzicht is verbijsterend. De weg werd in 1933 vervolledigd door het CCC. Nee, Pierre Carette heeft er niets mee te maken. Zou ook een anachronisme van jewelste zijn. Het Civilian Conservation Corps stond in voor de aanleg, en liet daarmee voor het eerst autoverkeer toe tussen Boulder en Escalante.

In dat laatste dorp (800 inwoners, 1775 meter) eindigde deze aaneenrijging van apotheoses. De troetelnaam van Escalante is ‘the Heart of Scenic Byway 12’, we zaten inderdaad in de helft van de route. In Grand Staircase Inn huurden we een cabine voor de nacht, en ik kon er ook mijn vuile was onder handen nemen, dat werd al eens tijd na 2 weken. Voor de gelegenheid gingen we vanavond een beetje chiquer dineren, in het North Creek Inn. Meatloaf met worteltjes en perfect gekruide aardappelblokjes, yummy yummy yummy I feel love in my tummy.

Onze cabine in Grand Staircase Inn
Meatloaf @ North Creek Inn

Na de maaltijd kregen we als dessert een Milky Way voorgeschoteld. Buiten welteverstaan. Het is hier ’s nachts zodanig donker dat zelfs het melkwegstelsel duidelijk zichtbaar is. Venus en Jupiter zijn zo helder dat ze schaduwen creëren. Dat heb ik uit een van de vele folders, verzameld doorheen de reis. Een onvergelijkelijke ervaring in mijn leven. Ik kan geen foto’s voorleggen als bewijsmateriaal, mijn camera is niet van die professionele orde dat de sluitertijd geslaagde beelden zou maken. Ik kan je wel verzekeren dat het oogverblindend mooi is. Tijd om te gaan pitten, morgen wachten er terug een paar interessante hikes op ons.

Dag 14 (woensdag 11 oktober): Escalante – Panguitch (259 kilometer)

Head of the Rocks Overlook ligt wat noordelijker dan Lower Calf Creek Falls.
's Morgens vroeg in Escalante, op weg naar het postkantoor om de ansichtkaarten te posten.

Onderweg naar ons ontbijt passeerden we langs een bar met een opschrift ‘Best margaritas in town!’. Hahaha. Niet moeilijk als er maar 2 cafés zijn smarty pants. In Circle D Eatery at ik het beste ontbijt van de hele reis, inclusief een bakje Peruviaanse koffie – mijn eerste portie cafeïne sinds lang. Broodnodige koolhydraten voor de vrij lange hike die straks zou volgen, maar eerst stopten we nog aan het wat noordelijker gelegen Head of the Rocks Overlook, met een wonderbaarlijk uitzicht over Grand Staircase Escalante, een national monument van zowat 7600 km². Wel, nu nog althans, want in december 2017 besliste De Rosse Rukker om de helft van het natuurgebied terug te geven aan de bevolking (lees: industriëlen). Niets meer of minder dan een regelrechte schande.

Best breakfast ever! Denver omelet njam njam njam.
Wauw
Wauwer
Wauwst

Tijd voor de tocht naar Lower Calf Creek Falls, een wandeling van zo’n 10 kilometer up and down op modest ruw terrein. We waren er vrij vroeg bij, erg weinig auto’s op de parking. Maar, wat zijn de kansen dat je net op dat ogenblik kunt parkeren naast een witte Jeep Renegade met nummerplaat uit Missouri? Echt gebeurd!

Zelfde merk, model, kleur en Amerikaanse staat. Tsjakaaaa. De onze is de rechtse.

De hike zelf valt best wel mee, we hebben er stevig de pas kunnen in zetten, en toch onderweg de tijd genomen voor enkele leuke foto’s. En dan kwam het moment dat het geklater van de waterval te horen viel. Geniet mee via het filmpje hieronder. Het water valt via een verticale klif van 38 meter hoog vrijwel recht naar beneden, en komt terecht in een poel die aan drie zijden wordt omsloten door Navajo Sandstone rotswanden. In de zomermaanden komt men hier zwemmen (dat is ook toegelaten), wij hielden het bij een kwartiertje foto’s trekken. Volgens de brochure doet de gemiddelde trekker 3 tot 4 uur over de volledige tocht, wij deden het op 2 uur. Niks mis met de conditie hoor!

De enige Belg en Hollander op het blad.

’s Middags hielden we nog even halt in Escalante voor een snelle hap bij Nemo’s. De cheeseburger kon ik nog de baas, de milkshake was in se een pot ijskreem, daar moest ik van de helft afscheid nemen. Van een semi-verslaafde ijskreemadept als mezelf mag je aannemen dat dit gepaard ging met de nodige smart. Edoch, met overvolle maag vervolgden we onze weg, en die laveerde terug langs wat grotere hoogten, met onder meer de mogelijkheid tot een onderbreking bij The Blues/Powell Point Overlook.

Nemo's in Escalante
7600ft = 2316m
The Blues/Powell Point Overlook
Easy rider

Overigens een bedenking. Weet je dat ik sinds ons bezoek aan Grand Canyon geen enkele Afro-Amerikaan meer heb gezien? Géén. Niet als inwoner of werknemer, noch als toerist of voortvluchtig gedetineerde. Het loopt hier allerminst zwart van het volk. Is Utah onaantrekkelijk voor andersgepigmenteerden misschien? Iets om niet te negeren (pun intended).

Intussen naderden we stilaan het laatste kwart van Scenic Byway 12. Daar ergens, aan het uiterst zuidelijk puntje van route 12, ligt Kodachrome Basin State Park. Er zit wel degelijk een vorm van product placement in die naam. In 1948 bezocht een expeditie van National Geographic Society het park, en men was dusdanig onder de indruk van de felle kleuren en de aanwezige pracht en praal, dat men prompt voorstelde om het gebied naar de toenmalige populaire kleurenfilm te noemen.

De hoofdattractie van Kodachrome Basin omhelst 67 rotspilaren, ‘chimneys’ of ‘sand pipes’ genoemd. Ze variëren in hoogte van 2 tot 52 meter. Maar eerst liepen we de ultrakorte trail (300 meter) naar Shakespeare Arch af. Bwa, we zijn al beter gesoigneerd geweest. Op de terugweg zagen we wel een flink uit de kluiten gewassen haas voorbijhuppelen. Zou een zeer bekwaam psycholoog zijn met zo’n luisterende oren. Angel's Palace Trail (2 kilometer) was toch al van een ander kaliber. Op het hoogste punt krijg je een prachtig overzicht op een aanzienlijk deel van het park.

"Hallo?"
Zoveel schoorstenen... Ligt de Titanic hier?
Angel's Palace Trail

Afsluiten deden we met een rit over een tien kilometer lange dirt road naar Grosvenor Arch, tijdens dewelke onze Jeep nogmaals zijn deugdelijkheid bewees. Op een gegeven moment wisten we niet of we nog op de juiste weg zaten, want een bordje meldde dat we in ‘Butler Valley’ aan het rijden waren en dat stond niet op de kaart. Zelfs de koeien in de berm keken meewarig op als in “Wat in entrecotes naam zoeken jullie hier?” Uiteindelijk kwam het toch allemaal goed. En de omweg was het meer dan waard. Grosvenor Arch bestaat eigenlijk uit 2 bogen, die zo’n 45 meter boven de grond uittorenen, in opperste eenzaamheid uitkijkend op de noordwestelijke grens van Grand Staircase Escalante. Het meest afgelegen punt van de VS (Alaska uitgezonderd) ligt hier in de buurt.

Wij zijn die toeristen beuuuu.

Geslaagd eind van de dag, tijd om een motel en een restaurant op te zoeken. Maar niet vooraleer nog wat plaatselijke fauna te spotten. Net voorbij het einde van route 12 ligt het cowboystadje Panguitch (1700 inwoners, 2000 meter), en de nabijheid van Bryce Canyon National Park zal ongetwijfeld wel bijgedragen hebben tot de wild west sfeer die hier uitgeademd wordt en toeristen moet aantrekken. Bij het inchecken in Knights Inn zag ik, broederlijk naast elkaar, Het Boek van Mormon naast de Bijbel prijken. Met zelfs een versie in het Nederlands! De conciërge wist me te vertellen dat er hier regelmatig Hollandse mormonen overnachten. Gesjelleuh man!

Wist je dat meneer Joseph Smith Jr., de stichter van deze kerk, in 1827 bezoek kreeg van de engel Moroni, volgens hem een gereïncarneerde indiaan die duizend jaar geleden het boek had geschreven in onduidelijke Egyptische tekens? Ok dan. Eén, in de naam Moroni is de laatste letter overbodig. Twee, de kerk van Latter Day Saints wordt afgekort tot LDS, en dan moet je enkel de laatste twee letters omwisselen, wat alles duidelijk maakt.

Was ik Joseph, dan had ik toch voor een halfblinde dyslectische Limburger geopteerd met een hazenlip en een tic nerveux. Stel je voor wat dat kan opleveren qua literatuur. En religieuze gelijkgezinden -beetje freaky.

"Koekoek!" - "Nee, wij zijn herten, sukkel."
Knights Inn

In Cowboy Smokehouse is het al carnivoor wat de klok slaat. Ik koos voor 3 soorten gerookt vlees met broccoli en puree, op Franks bord lag een half koebeest. Dit evenaarde de kwaliteit van ons ontbijt deze morgen. Succulent! De lokale biertjes sloegen we uiteraard niet af. Moe maar voldaan lagen we niet lang erna al onder de wol. Morgen gaan we namelijk 2 nationale parken bezoeken: Bryce Canyon én Zion!

Ik heb alles opgegeten!

Dag 15 (donderdag 12 oktober): Panguitch – Kanab (309 kilometer)

Terug Route 12 op! Om eerst nog te ontbijten in een van de diners langs de weg, maar wat voor een ontgoocheling was me dat. Veel te duur, en erg karige porties. Ofwel zijn we de voorbije dagen ongewoon vaak met ons gat in de boter gevallen en is dit werkelijk de standaard. In ieder geval, we bleven letterlijk op onze honger zitten. Geen naamsvermelding in dit reisverslag, dudes!

Kwakususwa, het ging deze voormiddag toch in de eerste plaats om Bryce Canyon. Met een oppervlakte van slechts 145 km² is dit het kleinste nationaal park op onze route. Wat allerminst impliceert dat er niets te zien valt. Het is namelijk het grootste natuurlijke amfitheater ter wereld, want het krioelt er van de ‘hoodoos’, in de taal van Elsschot ook beschreven als aardpijlers of aardpiramides. De naam van het park is ontsproten aan het brein van de mormoonse pionier Ebenezer Bryce, die met de oneliner “a helluva place to lose a cow” beloond werd met eeuwige roem. Geen zorgen, straks wordt alles duidelijk.

Het is niet dat ik er een punt van wil maken, maar het woord ‘point’ ga je iets vaker dan gemiddeld zien voorbijkomen. Om te beginnen met Rainbow Point, met zijn 2778 meter de wolkenkrabber van het park. Na een regenbui moet het hier erg speciaal zijn, neem ik aan. Aan het meest zuidelijke punt van Bryce Canyon ligt Yovimpa Point, en bij deze een impressie middels een filmpje.

Als puntje bij paaltje komt, dan dienen we ook nog Ponderosa Point en Agua Canyon te vermelden, waar de hoodoos al wat meer vorm kregen. O ja, ook hier valt een Natural Bridge waar te nemen. En aan Farview Point, nomen est omen, was het zoeken naar het einde van de einder.

Nu goed, we waren ook naar hier gekomen om eens in de canyon zelf te gaan kuieren, en de uitgelezen kans hiervoor bood zich aan bij Sunset Point, alwaar Navajo Loop Trail (2 kilometer) start. Een 'moderate hike' in het trekkersjargon. Het is een wederkerend fenomeen, de intellectueel minderbedeelden die flirten met het wisselen van het tijdelijke met het eeuwige. Koud zweet kreeg ik ervan, waarvoor dank, het was erg warm, zelfs op deze hoogte. Een Uinta chipmunk leek er geen last van te hebben. Navajo Loop pad slingert zich rollercoastergewijs door de oranjegekleurde canyon tot aan Wall Street, de minder hebberige variant van New York. Al worden we verwittigd voor lijf en leden, de spreekwoordelijke geologische beurscrash.

Sunset Point
Het begin van Navajo Loop Trail
Dat oorstokje nooit te diep duwen, vriend.
Uinta chipmunk
Voorzichtig zijn
Wall Street

Eens terug aangekomen aan Sunset Point lag het hele amfitheater aan onze voeten. De rots waarop ik inzoom, heet Thor’s Hammer. Wat Delicate Arch is voor Arches, is Thor’s Hammer voor Bryce. Op de top van deze hoodoo lijkt er een kleine rots te balanceren. (Wistjedatje: in de Noorse mythologie heet deze hamer Mjölnir.)

Thor's Hammer centraal rechts

Helaas, de tijd om afscheid te nemen van Bryce Canyon en bij uitbreiding van Scenic Byway 12 kon niet meer worden uitgesteld. Het waren enkele buitengewone dagen, dank je wel! Op naar Zion dan maar, nationaal park nummer 6. Het ligt zowat 115 kilometer ten zuidwesten van Bryce Canyon. We gaan het park zowel vandaag als morgen bezoeken, omdat er een paar heel interessante trekkings te ondernemen zijn.

Bebaai Scenic Byway 12, All-American Road

Vlak na de oostelijke ingang van Zion ligt Checkerboard Mesa, een rotspartij waarop een dambord lijkt te zijn geprint. Ik spotte er een Aphelocoma woodhouseii, maar je mag er ook Woodhouse’s struikgaai tegen zeggen. (Ik heb me geregistreerd op het Bird Forum om dit te weten te komen, want Google was niet mijn beste vriend tijdens mijn persoonlijke speurtocht.) Een ornitholoog komt hier ongetwijfeld aan zijn trekken; in Zion zijn tot dusver 291 verschillende vogelsoorten ontdekt.

Woodhouse's struikgaai represent

Wat maakt dit park nu zo uitzonderlijk? Zion staat vooral bekend als de 24 kilometer lange en 800 meter diepe canyon, een veelkleurige kloof gevormd door de Virgin River. Doorheen de geschiedenis zijn kolossale rotsmassa’s ontstaan, die scherp afsteken tegenover de smalle weg die erdoor getrokken is. Het zijn wie anders dan mormonen die dit park hebben genoemd naar een van de bergen van Jeruzalem. Talrijke namen in het park zijn zodoende van sacrale oorsprong. The Great White Throne, Temple of Sinawava, Angels Landing... Die laatste werd onze hike van de dag.

Autoverkeer wordt geweerd in de canyon, omwille van die smalle weg. Wie het park wil bezoeken, kan gelukkig rekenen op trolleybussen die vanaf het bezoekerscentrum 9 keer stoppen tot aan Temple of Sinawava, waar een wandeling naar The Narrows tot de mogelijkheden behoort, weliswaar tot buikdiep in het water van de rivier. De zesde stop van de bus is aan The Grotto, voor ons het teken om af te stappen, want hier begint de hike naar Angels Landing, een van de spannendste in het hele park. Een nauw pad met heel wat haarspeldbochten gekerfd in de rotsen voerde ons naar verkoeling in het toepasselijke Refrigerator Canyon -omdat het zonlicht er enkel tot wat gekriebel komt. Wat later begint het echte werk aan Walter’s Wiggles, een reeks van 21 ultrakorte bochten, in 1926 bedacht door Walter Ruesch, de eerste beheerder van Zion.

De overkant van de stop aan The Grotto
In Refrigerator Canyon
Walter's Wiggles

Aan Scout Lookout kreeg ik (denkbeeldig) applaus voor mijn persiflage van een Duitse scheper met bronchitis. Met andere woorden, ik had de hike die normaal zo’n anderhalf uur duurt op 35 minuten afgehaspeld, maar ik zat steendood, letterlijk met de handen op de knieën. Scout Lookout kijkt 325 meter neer op de canyon en wordt ook Chicken-out Point genoemd, omdat trekkers hier voor het dilemma worden gesteld: ga ik hogerop, naar de top van Angels Landing, of stel ik me tevreden met dit uitzicht? Een pertinente vraag, want het is op zijn zachtst gezegd geen sinecure om het resterende deel van de klim (zowat 900 meter) te vervolledigen. De richel is zodanig smal (soms klauter je een halve meter naast een gapende diepte), dat er paaltjes met kettingen in de rotsen zijn gemonteerd voor enig houvast. Is dit alles een aanlokkelijk idee? Hell no, ik stagedive nog liever in een Koerdisch massagraf. Ook Frank gebruikte zijn paskaart. Een bordje leerde ons dat er sinds 2004 zes mensen van de klif zijn getuimeld. Een zachte landing zal er wellicht niet ingezeten hebben. Dat cijfer is trouwens niet accuraat, intussen zijn er 8 dodelijke slachtoffers te betreuren op deze trail. Het laatste is een 13-jarig meisje dat op 6 februari 2018 te pletter viel.

Scout Lookout, zweetdruppels aan het wegvegen
Zicht op Zion canyon
De klim naar Angels Landing start daar.
Het zijn er helaas intussen 8.

Aangezien we de lunch overgeslagen hadden (gebeurde wel vaker tijdens de trip, energy bars en fruit vormden dan het substituut), en ook omdat we morgen sowieso zouden terugkeren, vervolgden we onze weg naar Kanab (4500 inwoners, 1515 meter), tegen de grens met Arizona, waar we 2 nachten hadden geboekt in Travelodge. We aten nog in Nedras Too, een Mexicaans restaurant, en iets na 9 uur lag ik al in dromenland, compleet bekaf. En die recuperatie was welgekomen, want morgen wacht de hike aller hikes… Observation Point, here we come!

Kanab

Dag 16 (vrijdag 13 oktober): Kanab – Kanab (143 kilometer)

Vrijdag de dertiende. Retrospectief gezien kan ik deze dag voor eeuwig en altijd als een geluksdag beschouwen. Onderweg naar Zion zagen we terug een resem aan roadkill, vooral dode herten, ondanks de vele waarschuwingsborden. Geen geluksdag voor deze beestjes… Frank had intussen al laten weten te willen verzaken aan de hike naar Observation Point omdat hij een lichter programma in gedachten had. Geen enkel probleem, dan spreken we om 17 uur af aan het bezoekerscentrum. Aan de zevende stop van de trolleybus, die aan Weeping Rock, moest ik eruit, de bus nam Frank verder naar Temple of Sinawava.

Op weg naar de bus

Welke zaken dien je je voor te stellen bij Observation Point Trail? Denk groots om te beginnen. Een pony die op paardenkamp mag feitelijk. De tocht zelf is 6,5 kilometer enkele reis, en tijdens die afstand overbrug je een hoogte van zomaar eventjes 655 meter. Een gemiddelde hellingsgraad van 10% dus. Ook hier wordt iedereen attent gemaakt op het belang van niet al te onnozel te gaan doen. Een gouden stelregel voor trekkers is om te allen tijde minstens 4 liter water bij te hebben. Nu ja, je moet dat ook allemaal meezeulen in de rugzak, en in de mijne stak derhalve 2 liter water en 1 liter Gatorade.

We zien het zitten.
Ook hier is het oppassen geblazen.

De hike dan. Die startte net voor de middag, toen de temperatuur nog draaglijk was, want in de namiddag klimt de temperatuur naar 25 graden of warmer, zelfs midden oktober. Over klimmen gesproken, een kwartiertje later was het al wat hoger te doen, zigzaggend langs de kloof. Wie hoogtevrees heeft, zal die hier niet overwinnen. Via Echo Canyon bereikte ik de White Cliff-formatie, en toen ik kortbij de top zat, gebeurde het. Jaja! Daar is ‘em! Daar is ‘em! De zwarte Amerikaan! Hij was juist aan de afdaling begonnen. Het lag echtig waar op het puntje van mijn tong om te roepen: “Hoge vijf neger! Voor schiezel mijn niezel!” Edoch, ik wou geen rundsvlees met deze toch wel atletische Nubiër, al zeker niet met mijn kop half tussen de wolken. Nog eventjes en…

Onderschat de klim niet, ik ben hier nog niet eens een kwart onderweg.
Een van mijn favoriete foto's - Echo cho ho ooo Canyon.

…daar was ie dan. Observation Point, op 1985 meter hoogte, met een weergaloos overzicht op Zion Canyon. Links geeft Great White Throne gestalte. Recht voor ons ligt Angels Landing, met een top die een goeie 200 meter lager ligt en ook nu druk gefrequenteerd bleek. En langs deze kant zat ook best wel wat volk. Aan de rand was het onmogelijk te bevatten dat ik zowat een Signal de Botrange (je weet wel, het hoogste punt van België) boven het asfalt stond. Wat is de overtreffende trap van kippenvel? Emoevlees? Eerst wat eten en vooral drinken, ik had heel wat vocht verloren tijdens de anderhalf uur durende tocht (met een richttijd van 2 tot 3 uur). Een Aziatisch koppel vroeg me of ik een foto van hen wou nemen, en het ene plezier was het andere waard. Nog meer plezier, want aan rondhotsende fauna geen gebrek. Het wordt overal uitdrukkelijk aangegeven dat je wilde dieren niet mag voederen, maar aan het opdringerig gedrag van de chipmunks te zien, is duidelijk niet iedereen die regel genegen. Mag ik ook een beetje trots zijn op het filmpje dat ik hier gemaakt heb? Een eeuwig aandenken aan een van de mooiste hikes die je je maar kunt bedenken.

Ik was er niet alleen.
Observation Point
Drie kilo lichter.
Zion Canyon -zie je de bus?
Angels Landing
Veel volk op Angels Landing
Great White Throne
Feed me!

Een drie kwartier later begon ik terug aan de omgekeerde beweging. Het besef dat het hier toch wel pokkehoog is, komt met een uitdrukkelijk neerwaartse richting nog nadrukkelijker bovendrijven. Onderweg kwam ik een koppel tegen. De man, een Arabier, vroeg me hoe lang het nog wandelen was naar de top. Hij was niet erg tevreden met mijn antwoord (“Je zit ongeveer in de helft.”). Zijn vrouw wachtte enkele meters achter hem. In een boerka. Met een zonnehoed. Geen grap. Een boerka. Iemand heeft dus in een boerka Observation Point Trail beklommen. Hopelijk voor haar zitten er parkeersensoren in dat kleed genaaid. Te dicht bij de rand? Biep biep biep biep!

Bewijs? Geen foto van genomen, ik wou geen gezichtsverlies lijden.

Het laatste stuk van de afdaling neigde naar een beproeving, vooral omdat er geen beschutting voor de zon was op dit moment van de dag. Ik deed er exact even lang over (anderhalf uur) om terug de bus aan Weeping Rock te kunnen nemen. Een vrouw die vlak achter mij zat was erg opgetogen toen ze hoorde dat ik uit België kwam. "Oh, you're Belgian, iksaaitieeeng!" Aan de eindhalte van Temple of Sinawava strekte ik nog even de benen aan de Riverside Walk langs de Virgin River. De vegetatie wordt gevoed door het water van de omringende ‘weeping walls’. Een mule deer liep aan de overkant, snoepend van het gebladerte. Een idyllische plek voor een picknick, maar daar was jammer genoeg geen tijd voor. En je had ook geen picknick bij, snuggermans. Op de terugweg in de bus zagen we enkele rotsklimmers hoog boven onze hoofden bengelen tegen een massieve rotswand. Het decor leent er zich uitstekend toe. Prachtig park, dit Zion.

Frank en ik waren intussen herenigd, hij zag er wat frisser uit dan ik. Knorrende maagjes, culinaire vraagjes. Wat gaan we eten? In Kanab besloten we, ingeving van het eigenste moment, om toe te geven aan een guilty pleasure. Fastfood! Meer bepaald, Pizza Hut! In het land waar dit concept uitgevonden is, moet dat toch eens kunnen, nee? Nog voor we een bestelling konden plaatsen, kregen we te horen dat het door een onderbemanning van personeel wat langer zou duren. Not that fast food, maar we waren niet gehaast. De verwachtingen werden ook volledig ingelost toen bleek dat geen van ons opgewassen was tegen het soldaat maken van een volledige pizza; het werd een doggy bag.

In Kanab valt zelfs op een vrijdagavond niets te doen. We maalden er niet om. Ik al zeker niet. De stappenteller had overuren geklopt -meer dan 36000 geregistreerde stappen. Ik moet in slaap gevallen zijn op het moment dat mijn hoofd het kussen raakte. Morgen wordt het andere koek! Vegas baby! Niet vooraleer een tweede bezoekje aan Grand Canyon af te leggen evenwel. Sayonara!

Dag 17 (zaterdag 14 oktober): Kanab – Las Vegas (649 kilometer)

Drie Amerikaanse staten op 1 dag

Want hoe zit de vork nu in de steel? Kanab ligt op een anderhalf uur rijden van Grand Canyon North Rim. (En dat ligt in Arizona, waardoor we een uur winnen - Daylight Savings Time.) North Rim ligt in vogelvlucht op amper 7 kilometer van South Rim (het kortste punt althans), maar -ik val in herhaling- met de wagen spreken we over een afstand van circa 340 kilometer van onder naar boven of vice versa. In die optiek zaten we nu dus op een steenworp van ons doel. Het kan ook een boogscheut zijn.

Frank vond het ontbijt in het motel de moeite, ik was gisteren een andere mening toegedaan en ging een eindje terug om broodjes halen in een Subway. Allebei content, off we go! Met een streepje muziek, waarom niet? Tja, graag hoor, maar in afgelegen gebieden zoals deze (en vele andere eh) gaat een rustgevend deuntje op de radio al snel over in “Krrrrrrrrrrrsjjjjjprrrrrzzzzz”, het equivalent van het krassen met een nagel op een schoolbord, mocht dat helpen om het beoogde horroreffect op te roepen. “Ontvangst nihil!”, zou Sammy Tanghe roepen. We hebben in de Jeep vaak naar 'The sound of silence' van Simon and Garfunkel geluisterd.

Toen we de trip aan het voorbereiden waren, zat North Rim eerst niet in het programma. Ik heb deze kant van Grand Canyon echter al eens eerder bezocht in 2002, en de indrukken die toen nagelaten werden zijn getatoeëerd op mijn netvlies. Bovenal, het grotendeels skippen van San Francisco en Los Angeles liet ruimte voor alternatieven. Officieel is North Rim toegankelijk tot en met morgen 15 oktober. Dit parkgedeelte ligt gemiddeld 400 meter hoog dan South Rim, en eind oktober verwacht men er al sneeuw. In werkelijkheid is het park open tot en met eind november, maar gaat alle accommodatie (hotel, restaurant, gidsbeurten) al in winterslaap. Vanaf december, als de sneeuw vuistdik (en zelfs nog corpulenter dan dat) blijft liggen, blijven de slagbomen aan de ingang en de toegangsweg aan Jacob Lake onherroepelijk dicht. De dieren hebben dan het rijk voor zich alleen, zoals deze kudde bizons.

Dit alles in ogenschouw nemend scheen het logisch dat we gespaard bleven van de meer dan occasionele toeristenzwermen zoals op South Rim. Aan Bright Angel Point, waar de horeca- en slaapgelegenheden zich bevinden, zal het wel wat drukker zijn. Daar ging het straks naartoe. Eerst zochten we de verderop gelegen schaarser bezochte viewpoints op. Met eigen vervoer, hier worden geen bussen ingelegd. Te beginnen aan het meest noordelijke, Point Imperial. Met zijn 2683 meter tegen het zwerk is Point Imperial ineens de Senior Rock van de volledige Grand Canyon. Gadegeslagen door een grijze junco – een zangvogelsoort uit de familie van de gorzen, ik geef het maar mee. Zonder te moeten reserveren werd ons het ravissante panorama enkel voor ons beiden aangeboden. Wel, vanavond eet ik hersenmoes, aangezien mijn kortsluitend brein problemen ondervindt om dit uitzicht te kunnen capteren.

Een grijze junco

Cape Royal Road heeft het voordeel dat het ergens naartoe leidt, namelijk naar het gelijknamige viewpoint via de gelijknamige trail (1,3 kilometer). Er zijn zelfs 2 viewpoints: Angels Window (de rots met het gat erin) en Cape Royal zelf. Angels Window betreden is niet echt bevorderlijk voor het ophouden van mijn stoelgang. Ik stond te trillen op mijn benen, echt waar. Je waant jezelf haast in de canyon zelf. De Colorado toont zich hier ook eventjes. Aan Cape Royal (2397 meter) liggen Vishnu Temple en Wotans Throne harmonieus naast elkaar. (En die 2 knoerten zagen we al op Navajo Point aan South Rim.) Namen die klinken als een klok, de mystiek druipt ervan af. Dit is het zuidelijkste puntje van de North Rim, op 37 kilometer van het bezoekerscentrum -wellicht ook de reden waarom er geen bussen rijden, de afstanden zijn te groot.

Angel's Window
Kijk niet naar links of rechts Bert.
Colorado river
Cape Royal
Vishnu Temple
Wotans Throne

Een viewpoint dat mij geheel onbekend bleek was Roosevelt Point (2582 meter). Er wordt in geen enkele reisgids gewag van gemaakt. Een trail is voorhanden naar een lange, smalle richel. Een half dozijn mensen waren al aanwezig, het was er druk met andere woorden. Opeens vroeg een vrouw aan haar vriendin of ze eens wou poseren in haar favoriete yogapositie. Wat deed die flapdrol? Ze ging vlak voor mijn ogen aan de rand van de klif staan en nam een Tree Pose aan. Voor de yogaleken: daarbij wordt de voet van het ene been op de binnenkant van de dij van het andere been geplaatst en intussen gaan de armen in de lucht. Omdat de eerste foto niet zo goed gelukt was, mocht ze het nog eens overdoen ook. Op dat moment kwam de drang opborrelen om twee breinaalden in mijn ogen te rammen. Ik voelde het bloed uit mijn slapen wegtrekken, en was zodanig ongemakkelijk geworden door dit tafereel dat ik onmiddellijk terug naar beneden vertrok. Koekerond mens. Het intellect van een potje fruitpap.

De korte hike naar Roosevelt Point
There we are

Tegen dat we toekwamen aan Vista Encantada (2585 meter) was ik al wat gekalmeerd. Vista Encantada betekent ‘Betoverend Uitzicht’, en de vlag dekte de lading volledig. Dit is de laatste stop voor we zouden doorrijden naar Bright Angel Point. Hier kijk je uit over het Walhalla Plateau en in het oosten liggen de uitlopers van Painted Desert. Waarlijk een harde plasser in de kojte bjoek.

Kojte bjoek

Een half uurtje later stond de Jeep geparkeerd aan Bright Angel Point. Eerst aten we de rest van de pizza op, vervolgens ging het via Grand Canyon Lodge naar het eigenlijke uitzichtpunt langs dit 400 meter lange pad. Let niet op de expletieven, hier speelde de hoogtevrees wat op. En wat hoor je op het eind van het filmpje? Bij de hoorns van Beelzebub, Hollanders… En nog steeds geen enkele Vlaming gehoord!

In Grand Canyon North Rim Lodge kun je ook iets eten en drinken tijdens het hoogseizoen.
In luv.
Gratis reclame voor Basic Fit

Bright Angel Point (2487 meter) bevindt zich naast Roaring Springs Canyon. Roaring Spring is de enige waterbron op de North Rim, en ligt 1100 meter lager. Als het stil is, kun je het water zelfs horen kabbelen. Ergens aan de overkant, op 16 kilometer afstand, zou de Grand Canyon Village op de South Rim te zien moeten zijn, maar ondanks het pijnigen van de ogen kwamen geen gebouwen tevoorschijn. Eén ding is zeker: als je Zion of Page bezoekt tussen mei en oktober, dan is de omweg naar deze kant van de Grand Canyon een must.

Van North Rim naar Las Vegas is het 430 kilometer rijden, het was zaak om niet te laat te vertrekken. In Fredonia (1300 inwoners, 1425 meter) werd er redelijk voordelig getankt. Een bord maakte duidelijk dat er in de winkel niet alleen bier en t-shirts werden verkocht, maar ook wapens en munitie. Kun je je inbeelden dat je een Carrefour Express binnenstapt voor een paar pintjes en wat ammo? We zaten hier nog steeds in Arizona, ook toen we Colorado City passeerden. Al denkt de plaatselijke bevolking dat ze in Utah leven. Het stadje (4800 inwoners, 1500 meter) staat erom bekend om de mormoonse wetten toe te passen. Sinds begin dit millennium duiken er allerlei schandalen op, van inwoners die verbannen worden tot een van de fundamenteel-religieuze leiders die op FBI’s Most Wanted List stond tot hij gestekt werd. Je snapt het, ze zijn niet happig op buitenstaanders. Maar wij ook niet op een bende godsdienstige freaks, dus reden we door. Misschien kan The Don een proefproject van zijn modderfakking muur loslaten op deze gemeenschap.

Wel, dat is goedkoop.
"Hey, I would like a drink, a gun and some ammo please."
Colorado City
Hurricane

En toen kwamen we de vierde staat van de trip binnengereden.

Even stoppen langs de highway

Nevada

Bijnaam: The Silver State

Oppervlakte: 286.382 km² (9 keer België)

Inwoners: 2,95 miljoen

Hoofdstad: Carson City (55.000)

Grote steden: Las Vegas (655.000), Henderson (310.000), Reno (255.000), North Las Vegas (245.000)

Stemden op: Hillary (47,9% versus 45,5% voor Degene Wiens Huisdieren Maar Beter Geen Katten Zijn)

Terug naar Pacific Time, en dit keer voorgoed. Het begon al te schemeren toen ineens, in het midden van de Mojave Desert, één groot lichtspektakel voor ons tevoorschijn getoverd werd. Ziedaar Las Vegas (620 meter), waar de taal geld is, en de religie hoerensjans. De bestaansreden van deze stad voert ons terug naar begin vorige eeuw, met een spoorweg die er gelegd werd en voor werkgelegenheid zorgde. In 1917 ging de spoorwegmaatschappij echter failliet en zag het er eventjes precair uit voor de stad. Tot in 1931, toen men nabij met de bouw van Hoover Dam bezig was, die de omgeving van water moest voorzien. Na de werkuren hoopten de arbeiders, die in Las Vegas sliepen, op wat vertier, en de overheid zag er het lucratieve van in, waardoor gokken terug legaal werd in Nevada. (Er zijn tegenwoordig in Nevada slechts 2 steden waar gokken bij wet verboden is, en eentje ervan, Boulder City, ligt vlak onder Las Vegas.) Het hele jaar door is het in deze woestijnoase aangenaam tot warm tot kokend heet, maar toch laat haar Spaanse naam zich vertalen als ‘de weilanden’, een verwijzing naar de toenmalige grote groene vallei in de buurt.

Wij verbleven deze avond in hotel Flamingo, ook wel het ‘pink hotel’ genoemd, omdat het er bulkt van de roze neonlichten. Het opende in 1946 en is een van de oudste overblijvende hotels van de stad. De eerste eigenaar, Bugsy Siegel, noemde het niet naar de vogelsoort, maar naar de lange benen van zijn vriendin, een showgirl. Bugsy had nauw verweven banden met de maffia, die er wel brood in zag om crimineel verworven poen te laten witwassen via uitgekiende malpraktijken. Den Bugs sprong helaas niet erg zorgvuldig om met die centen, en werd een jaar later teruggevonden met 9 kogels in zijn kanes.

Las Vegas en de maffia, het waren decennialang 2 handen op 1 buik. Beroemdheden als Frank Sinatra, kind aan huis in Vegas, werden gelinkt aan praktijken die het daglicht niet mochten zien. In de jaren 80 werd er een grotekuisoperatie opgezet, waardoor vele onderwereldfiguren achter de tralies belandden, maar wie zal zeggen dat Vegas nu verstoken blijft van achterdeurpolitiek?

Het epicentrum van Sin City, een van de toepasselijke bijnamen van de stad, behelst de bijna 7 kilometer lange Strip, zo vernoemd naar het behoorlijk aantal mensen dat compleet berooid en gedesillusioneerd, gestript feitelijk, terug naar huis trekt. Je wordt eigenlijk al op voorhand gewaarschuwd! Er zijn nochtans enkelingen die het er beter vanaf brachten. De grootste jackpot viel in 2003 in Excalibur, toen een 25-jarige software ingenieur uit Los Angeles bijna 40 miljoen dollar won op een slotmachine. Jaarlijks winnen iets meer dan 50 gelukkigen een bedrag dat hoger ligt dan 200.000 dollar. Een percentage met ontiegelijk veel nulletjes achter de komma als je naar het totale aantal gokkers kijkt en de bedragen die ermee gemoeid zijn.

Aan de balie in Flamingo vroegen we een kamer met zicht op de Strip. Dat bleek geen optie, het was per slot van rekening zaterdagavond. We kregen een suite toegewezen met zicht op High Roller, met zijn 169 meter het hoogste reuzenrad ter wereld. In de lift werd een mysterie ontrafeld: het klopt wel degelijk dat er geen dertiende verdieping bestaat in Amerikaanse hotels. Sommige hotels In Las Vegas gaan nog een stapje verder. In bepaalde Aziatische culturen wordt het nummer 4 beschouwd als tegenslag, en om die mensen niet weg te jagen, zijn er hotels waar er geen verdiepingen zijn die beginnen met het nummer 4. Mooie kamer trouwens, de ruimste tot nog toe.

High Roller
...10, 11, 12, 14, 15...

Deze knettergekke stad, het Sodom en Gomorra van de moderne wereld, excelleert in superlatieven en wereldrecords. Las Vegas Boulevard, want zo heet de Strip eigenlijk, is de enige straat ter wereld waar Parijs, Venetië, Monaco, New York, Luxor en het Oude Rome op wandelafstand van elkaar liggen, ondergedompeld in een mix van kunst en kitsch. Van de 10 grootste hotels ter wereld bevinden er zich 6 op de Strip, en ze verdelen onderling net geen 30.000 kamers. Alles opgeteld zijn er 150.000 kamers te boeken, aan een gemiddelde prijs van 135 dollar, en de bezettingsgraad ligt rond 90%. Gefronste wenkbrauwen zijn dan ook ongepast als ik erbij vertel dat de 24 toonaangevende hotels annex casino’s op de Strip in 2016 een omzet van bijna 16 miljard dollar draaiden (het Bruto Nationaal Product van Bosnië-Herzegovina), dankzij het bezoek van 43 miljoen enthousiastelingen. En dat zijn verre van allemaal toeristen, aangezien elk jaar meer dan 20.000 conventies plaatsvinden. Las Vegas is desondanks niet de ultieme plek om te vertoeven als het over gokken gaat. Die eer is voorbehouden aan het casinoschiereiland Macau, gelegen aan de zuidelijke Chinese kust.

Flamingo is opgetrokken in het midden van de Strip. Aan de overkant ligt Caesar’s Palace, tussen Bellagio en Mirage, en in die laatste wordt ’s avonds een vulkaanuitbarsting gesimuleerd. In Caesar’s Palace treedt Céline Dion op in een replica van het Romeinse Colosseum. Want, het draait hier uiteraard niet alleen om centjes opdoen. Las Vegas heeft een enorm hoog entertainmentgehalte. Cirque du Soleil alleen al heeft hier 4 shows lopen, er zijn tribute concerts van The Beatles en Michael Jackson, en andere grote namen als Elton John, David Copperfield, Britney Spears, The Backstreet Boys en Jay Leno werken hier aan hun pensioenspaarplan.

Caesar's Palace
Naast Céline Dion treedt ook Elton John op in Caesar's Palace.
Het Colosseum
De vulkaanuitbarsting aan The Mirage.

Wat verderop kruis je The Venetian en Treasure Island. Aan die laatste wordt normaliter na zonsondergang piratenoorlogje gespeeld op een schip, maar wat we niet wisten, is dat die show enkele jaren geleden werd afgevoerd. We gingen er tegen beter weten in naartoe, maar ik verloor Frank uit het oog in de gigantische mensenmassa toen ik een bedelaar enkele dollars gaf. De vermoeidheid begon me eerlijk gezegd wat parten te spelen na een wel erg lange dag, zodat ik besloot mij middels een Whatsappberichtje te excuseren, en mezelf kon heroriënteren naar een zelftraktatie op een gigamargarita, waar voldoende alcohol in zat om mij zachtjes terug richting hotelkamer te duwen. Onderweg, hoe kan het ook anders, kwam een Trump Tower in mijn vizier. Tuurlijk zit die mens hier ook, hoe kan het ook anders, hij is de founding father van gokstad Atlantic City aan de oostkust. Het was niettemin te ver om eens in de foyer te gaan piesen. I’ll take a raincheck, peace out, drop the mic.

Treasure Island achterin, The Venetian op de voorgrond.
The Venetian is het grootste hotel op de Strip.
2+2 = 5

Dag 18 (zondag 15 oktober): Las Vegas

Voor dag en dauw brachten enkele warme douchestralen me terug onder de levenden. Frank had de nacht ook goed verteerd, kort daarop was het checking-out time. De auto bleef voorlopig veilig gestald in de bovengrondse parkeertoren, en met een gerust gemoed trokken we de Strip op, om eerst een broodje te bestellen bij, je kunt het al raden, en nee, ik word niet gesponsord, Subway. Een volle maag helpt namelijk om het concept genaamd Waanzin te kunnen vatten. Neem nu hotel Paris Las Vegas. Wie verzint het om perfecte (weliswaar kleinschaliger) imitaties van de Eiffeltoren én de Arc de Triomphe in de voortuin neer te poten? Je hoeft Amerikaan zijnde niet meer op huwelijksreis naar Parijs.

Temeer daar Las Vegas ook bekend staat als ‘wedding capital of the world’. In 2014 vonden er 81.000 huwelijken plaats. Dat is niettemin bijna 40% minder dan 10 jaar voordien. Wil je eens iets Alain Provist doen? Een trouwlicentie kost 79,79 dollar, daar hoef je het alvast niet voor te laten. Er moet zelfs niet naar een van de 50 trouwkapellen die de stad rijk is gestapt te worden, je kunt bijvoorbeeld ook samen met een priester uit een vliegtuig springen om het jawoord te, euh, schreeuwen.

Overdag komen de LED-borden en neonreclames niet helemaal tot hun recht, maar het extravagant karakter van deze stad blijft staan als een huis. Mwaaah, hotel, bedoel ik eerder. Bij deze, een summier overzicht van enkele protagonisten op de Strip.

Monte Carlo is een ouderdomsdeken, beetje oubollig, de 50 tinten grijs van de Strip, maar binnenin trekt men resoluut de culinaire kaart, met enkele topetablissementen op de payroll.

In de catacomben van MGM Grand, tot 2006 het grootste hotel ter wereld, vinden regelmatig bokswedstrijden plaats. De leeuw Leo, bekend van de filmintro’s, is er de mascotte.

David Copperfield treedt op in MGM Grand.

De piramide van Luxor, een ode aan farao’s, sfinxen en obelisken, wordt onze slaapplaats vanavond. Bij het deemsteren van de dag activeert men op de top de Luxor Sky Beam, een lichtbundel die vanuit de lucht meer dan 400 kilometer ver te zien is. Een wereldrecord, mag het verbazen? Daar zorgen 39 xenonlampen van elk 7000 watt voor. De elektriciteitsrekening tikt dan af op 51 dollar per uur.

Mandalay Bay ligt op het zuidelijk einde van de Strip, en zou moeten herinneren aan het koloniale Azië. (Mandalay is de tweede grootste stad van Myanmar, het vroegere Birma.) Hier vond exact 2 weken geleden de bloedigste schietpartij uit de Amerikaanse naoorlogse geschiedenis plaats. Morgen ga ik het daar wat meer in detail over hebben.

Je kunt zien welk venster ingeslagen is.

De gekke torentjes in blauw, rood en goud sieren de torengebouwen van Excalibur, waarin je teruggekatapulteerd wordt naar de middeleeuwen. Het personeel spreekt de gasten aan met Mylady en Mylord, er lopen narren en goochelaars rond en tijdens een dinnershow eet je met je handen. De etiquette aan je ridderlaars lappen is geen enkel probleem, zolang je er maar voor betaalt.

De skyline van New York New York is moeilijk te ontkennen. Empire State Building en Chrysler Building staan ineens wat dichter bij elkaar, en je kunt het Vrijheidsbeeld knuffelen zonder een ferry te moeten nemen.

The Cosmopolitan is een recente aanwinst op de Strip. Le grand chique, zeer in trek bij de hipsters en zij die een paar Benjamins (briefjes van 100 dollar) willen neertellen voor net dat tikkeltje meer.

The Cosmopolitan

Gisteren strooide ik al wat statistiekjes rond over deze stad, maar er zijn ook enkele meer obscure wistjedatjes over Vegas:

Het water van de fonteinen en de kunstmatige vijvers is gebruikt water afkomstig van gootstenen, badkuipen en douches.

Een minder bekende nickname voor Las Vegas is ‘Hawaii’s 9th island’ omdat er hier een grote Hawaiiaanse gemeenschap woont.

Stratosphere Tower is met zijn 350 meter het hoogste gebouw ten westen van de Mississippi. Het ligt in het uiterste noorden van de Strip.

Los Angeles wordt dan wel ‘City of Lights’ genoemd, maar het is eigenlijk Las Vegas dat vanuit de ruimte de helderste plek op aarde is.

Miljardair Howard Hughes had in 1966 2 volledige verdiepingen afgehuurd in het Desert Inn, maar omdat hij zich niet aan gokken bezondigde, werd hem verzocht te vertrekken. Howard voelde niet veel zin om te verkassen, in plaats daarvan kocht hij het hotel voor 13 miljoen dollar.

In Las Vegas spelen restaurantgangers dagelijks bijna 30.000 kilo scampi binnen, wat meer is dan het landelijk totaal.

Het Bellagio hotel (met een bekend fonteinorkest) heeft 3.933 kamers, hoger dan het aantal inwoners in Bellagio, Italië.

Een op drie diefstallen in Las Vegas wordt gepleegd door het personeel.

Wat mij ineens bij enkele casinofeitjes brengt, nu we over stelen bezig zijn: uit een studie gehouden in 2013 blijkt dat 15% van de bezoekers vooraf de intentie heeft om te gokken, maar uiteindelijk gaat 71% overstag tijdens hun verblijf. Met deze wetenschap in het achterhoofd doet men er uiteraard alles aan om toeristen tot gokken aan te zetten, liefst zo lang mogelijk, zodat die zuurverdiende spaarcentjes volstrekt legaal van eigenaar wisselen. Met slinkse methodes, vaak verborgen in details die het onderbewustzijn beïnvloeden, gaat men als een wolf in schaapsvacht tewerk. Zo hangt in geen enkele speelhal een klok, en er zijn dikwijls zelfs geen ramen, zodat het besef van dag en nacht wegvalt. Zelfs als de losing streak blijft aanhouden, spuwt de machine onophoudelijk vrolijke deuntjes uit, om de illusie te wekken dat er dra gewonnen gaat worden. Vaak moet je door een gigantisch doolhof van gangen en (rol)trappen om tot in de speelhal te geraken, en die staat vol met obstakels (machines en speeltafels), zodat het niet evident is om terug buiten te geraken, en je beslist om langer te blijven, en wat extra geld gaat spenderen. Over alles is nagedacht: het kleur van de verf op de muren, de motiefjes op de tapijten, zaken die een impact kunnen hebben op je psychè. Bovendien, gratis drank is er in overvloed, en een beetje alcohol wakkert de overmoed aan, nietwaar?

Het is weliswaar een fabeltje dat casino’s verse zuurstof in de speelhallen pompen om gokkers wakker te houden. (Dat is namelijk tegen de brandvoorschriften.) Nog zo eentje: er zouden aan de zwembaden geen parasols te zien zijn, zodat men sneller terug de airco van het casino gaat opzoeken. Het lijkt me pure quatsch. ’s Zomers wordt het warmer dan 40 graden, de helft van het volk loopt hier binnen de kortste keren een zonneslag op mocht dat verhaal waar zijn.

Tussen al die glamour en glitter zou men haast de andere kant van de medaille uit het oog verliezen. Een bezoek aan Las Vegas wordt vaak ingekleed als een verblijf vol onschuldig vermaak, lekker eten, zalig weer. Edoch, de vele sociale drama’s worden angstvallig uit het nieuws gehouden. Er zijn verhalen van gokverslaafden die pampers dragen omdat ze hun machine niet willen verlaten, bang dat een ander met ‘hun’ jackpot gaat lopen. De gokduivel slaat ongenadig toe, wat niet hoeft te verbazen, als je weet dat de nummers op een roulettetafel allemaal opgeteld afklokken op 666! Het zelfmoordcijfer in Las Vegas ligt om evidente redenen meer dan dubbel zo hoog als het Amerikaans gemiddelde. Een andere trieste statistiek: er leven minstens 1000 daklozen ondergronds, in ongebruikte rioleringspijpen.

Je kunt het zo gek niet bedenken of er kan hier een gokje op geplaatst worden. Roulette, blackjack, poker, dobbelspelletjes, paardenwedrennen en de onvermijdelijke ‘one-armed bandit’ zijn de populairste gokspelen. In 1980 ging men zelfs een beetje over de schreef in een plaatselijk ziekenhuis, door te gokken op wanneer patiënten zouden sterven. Eén verpleegster hielp het geluk zelfs een handje en werd ervoor aangeklaagd…

Ikzelf ben het casino van New York New York binnengewandeld, en na een succesvolle passage langs het roulettewiel (zonder croupier) streek ik 100 dollar winst op. Prompt trakteerde ik Frank en mezelf op een ritje in de Big Apple Coaster, een achtbaan die rond het hotel dendert en snelheden tot boven 100 km/u haalt.

De speelzaal van New York New York.
Big Apple Coaster

Daarnaast heerst in Las Vegas het credo ‘the crazier, the better’. Men tast continu de grenzen van het haalbare af. Als je eens zin hebt om met een machinegeweer te schieten of met een bulldozer te gaan rondcrossen, het kan hier allemaal. Je kunt er zelfs een neonlichtkerkhof bezoeken, of een paar spelletjes pinball spelen in het grootste flipperkastmuseum ter wereld.

Of, iets ondeugend doen? What happens in Vegas, stays in Vegas, joenowamsejiiiien? Let wel, prostitutie in Sin City is, in tegenstelling tot wat velen veronderstellen, allesbehalve bij wet toegelaten. In andere delen van Nevada gelden soepeler regels. In de hele staat zijn 21 bordelen die een licentie bezitten, en waar je volstrekt in regel de horizontale tango kunt dansen. Illegale prostitutie zou tot 5 miljard dollar per jaar opleveren in deze staat. Al worden er elke maand opnieuw - enkel en alleen op grondgebied Las Vegas- enkele honderden dames van lichte zeden gearresteerd.

Wij, voor alle duidelijkheid, hielden het kuis hoor. Meer nog, ik kreeg een beetje een weerbots toen we de wagen oppikten in Flamingo, en in plaats van nogmaals het nachtleven in te trekken, bleven we op de hotelkamer in Luxor, met een spel kaarten, chips en blikjes lokaal gerstenat. Morgen hebben we een langgerekte autorit voor de boeg met tussendoor een visite aan Death Valley, een van de warmste plekken op deze aardkloot. Toch nog even genieten van de airco hier. Toedels!

Binnenin Luxor.

Dag 19 (maandag 16 oktober): Las Vegas – Mammoth Lakes (671 kilometer)

Beetje intestinaal lawaai, zo vroeg in de morgen, en aangezien we het voorbije e(e)tmaal niet langs een van de vele all-you-can-eat festijnen gepasseerd zijn die Las Vegas telt, werd een ontbijtbuffet in Luxor’s kelderverdieping het onze.

Erna trokken we naar het memorial voor de slachtoffers van de aanslag op het ‘Route 91 Harvest’ muziekfestival, een herdenkingsschrijn symbolisch gelegen op de site van het beroemde Las Vegas sign. 58 sobere monumentjes, eentje voor elk dodelijk slachtoffer, zijn voorzien van foto’s, bloemen en tekstjes van geliefden. Heel bevreemdend en surrealistisch allemaal. Overal in de stad is de hashtag Vegasstrong ook nadrukkelijk aanwezig.

58 sterretjes.
Bloemen en kaarsen aan het hotel zelf.
De festivalsite zelf is nog steeds afgesloten.

Wat is er nu eigenlijk gebeurd? Veertien dagen geleden schoot een maniak 10 minuten lang vanuit twee stukgeslagen ramen op de 32ste verdieping van het Mandalay Bay op een dichte menigte van muziekliefhebbers die aan de overkant het countryfestival bijwoonden. Meer dan 1000 kogels vuurde hij af, waardoor het aantal overlevenden met schotwonden opliep tot 422. Het motief van de dader is onbekend, vooreerst omdat hij nadien zijn hersens eruit knalde, al is wel geweten dat hij een zogenoemde ‘high roller’ was, een bemiddeld gokker die niet vies is van hoge inzetten en regelmatig terugkeert. Zo’n profiel is een graag geziene gast in casino’s, in die mate zelfs dat men het verblijf niet aanrekent. Deze man kreeg een suite op kosten van het hotel, en kon er dagenlang ongestoord wapens en munitie stockeren. Toen de schietpartij begon, belde de hotelsecurity zelfs eerst een apart nummer en niet 911, omdat men incidenten met high rollers discreet wenst te behandelen. Het extreem hoge aantal slachtoffers had wellicht niet zo hoog moeten oplopen mits een kordater aanpak.

Weet je dat er in 2017 niet minder dan 65185 schietincidenten werden geregistreerd in de Verenigde Staten, resulterend in 15612 doden en dubbel zoveel gewonden? Dat zijn 178 incidenten en 43 doden PER DAG. Ter vergelijking, in België zitten we aan 2 moorden PER WEEK -en dat cijfer beperkt zich dan nog niet eens tot enkel vuurwapengerelateerde feiten.

Niks te vroeg om dit oord des verderfs gedag te zeggen en terug de natuur op te zoeken.

Maar niet zonder JC Penney binnen te stappen, een shopping mall waar ik 3 paar Levi Strauss jeans kocht voor omgerekend 120 euro, de prijs van 1 Levi’s jeansbroek in ons land… De solden vallen laat dit jaar! En, even terzijde, ik heb op de korte afstand tussen de Strip en de stadsgrenzen nog nooit zoveel reclame voor advocaten gezien. Er vallen big bucks te verdienen met aansprakelijkheidsclaims, en dat kan best onnozele proporties aannemen. (Bijvoorbeeld de dame die koffie kocht bij een drive-in van McDonalds, het bekertje tussen haar redelijk gezette dijen zet, waardoor het dekseltje eraf floept, zij zich verbrandt, de fastfoodketen aanklaagt en 3 miljoen dollar schadevergoeding vangt: waargebeurd verhaal…)

Off we go, de verschroeiende temperaturen van de Mojave Desert tegemoet. Ten noorden van Las Vegas reden we langs het High Desert State Prison, een nieuwe gevangenis met een capaciteit van 4000 inmates. Detentiecentra zijn big business in de VS, bedrijven verdienen sloten geld aan de uitbating ervan. Amerika telt 4,5% van de wereldbevolking maar 22% van de gevangenen (2,25 miljoen). Levenslang betekent hier ook vaak levenslang, en de straffen zijn dikwijls buiten proportie. Een bordje aan de weg waarschuwde ons dat we geen lifters mochten meenemen. Je moet al goed gaar zijn om in deze oven je duim omhoog te steken, laat staan achterdochtig als chauffeur of het mogelijk om een ontsnapte crimineel gaat. Tijdens onze trip zijn ook 3 executies uitgevoerd, in Texas, Florida en Alabama. Er zijn 5 executiemethodes in dit land, maar tegenwoordig is enkel een dodelijke injectie in voege. Er zijn nog een handvol staten die de doodstraf handhaven, maar er is toch een dalende trend merkbaar, waar ik opgetogen over ben. (Wereldwijd zijn er nog steeds 23 landen die terechtstellingen uitvoeren, en als lid van Amnesty International stemt me dat toch vaker tot nadenken…)

High Desert State Prison

Iets later zagen we een drone een ‘stop and go’ maken op een luchtmachtbasis. Nevada’s woestijn leent zich als ideale plek voor heel wat militaire domeinen, en de bekendste is Area 51. Maar daar gingen we niet naartoe. Het zou ook geen goed idee geweest zijn, je kunt neergeschoten worden als je Area 51 benadert. Of het dan een alien betreft die de trekker overhaalt, dat laat ik in het midden. Zit ik safe nu, CIA?

Drone

Wachtend op een reactie -nog steeds- trokken wij onderwijl verder naar Death Valley National Park, met zijn 13650 km² het vijfde grootste van het land -de vier grotere parken liggen allen in Alaska. (Misschien toch Alaska op mijn bucket list zetten. Iemand met tips over ‘The Final Frontier’?) Om de oostelijke ingang van het park te bereiken, kruisten we eerst de grens met California, en daarmee was de roadtriplus bijna compleet.

Interessant weetje om te starten: Death Valley is de heetste en droogste plek in heel Noord-Amerika. Wij trotseerden midden oktober temperaturen tot 33 graden Celsius -best doenbaar in een vochtvrije omgeving- maar in de zomermaanden kan het hier warmer dan 50 graden worden. Niettemin zoeken zelfs dan elke maand een indrukwekkende 100000 toeristen de hitte op. Beetje gaga, maar kom. De hoogst gemeten temperatuur ooit op aarde werd in 1913 in Furnace Creek vastgesteld op 56,7 graden Celsius. En juli 2017 was in datzelfde Furnace Creek de warmste maand ooit met gemiddelde temperaturen van 41,8 graden Celsius. Parkverantwoordelijken vragen dan ook of bezoekers alstublieft willen ophouden met eieren te bakken op de hete grond, een veel gebezigde praktijk naar het schijnt. Een uitgeregend uitje behoort hier evenmin tot de mogelijkheden. Er valt jaarlijks 5 centimeter neerslag (in de vorm van sneeuw) -tegenover 80 centimeter gemiddeld in Vlaanderen.

Het kan hier warm worden.

Omwille van de lange rit die hierna nog in de pijplijn lag, hielden we het bij enkele korte stops. Als eerste deden we Dante’s View aan, een subtiel knipoogje naar Dante Alighieri’s beschrijving van de diepte van de hel in ‘La Divina Commedia’. Op een hoogte van 1670 meter krijg je mooie uitzichten over het zuidelijk deel van het park, de zoutvlaktes van Devil’s Golf Course in het bijzonder. Ik heb in de directe omgeving evenwel geen satanisten gespot. In 1977 werd hier een scène uit de eerste Star Wars-film opgenomen, ik geef het maar even mee voor de geeks.

Zabriskie Point is nog zo’n blikvanger. De reisgids leert ons dat we ons hier beter installeren bij zonsopgang of -ondergang. Voor elk nationaal park zijn er dergelijke tips afgedrukt, en ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Echter, in dit park bewust blijven overnachten om het ochtendgloren of het zakkende zonlicht mee te maken, was voor ons geen optie vandaag. Liever dat beetje meer tijd doorbrengen in enkele andere nationale parken.

We reden daarna naar een ander hoogtepunt in het park, Badwater Basin. Enfin, laagtepunt eigenlijk, want dat is het in wezen: het laagste punt van Noord-Amerika (85,5 meter onder de zeespiegel). Enkel toen ik eens de Eurostar naar Engeland nam, moet ik me nóg lager onder zeeniveau begeven hebben. Dat staat als, euh, een paal boven water!

‘Badwater’ verwijst naar de grote hoeveelheid zout in de omgeving, waardoor water ondrinkbaar wordt. ‘Slecht water’ dus. (Wistjedatje om je gesprekspartner in zwijm te doen vallen: het laagste punt ter wereld is -volgens dit bordje althans- de Dode Zee in Jordanië, 414 meter onder de kustlijn.)

Vooraleer ons kompas richting Mammoth Lakes, onze exit van de dag, te oriënteren, reden we eerst Artist’s Drive af, een eenrichtingsroute die zich door een bont berglandschap kronkelt. De weg eindigt welgekozen aan Artist’s Palette, geschilderd door de Meester hemzelve.

Het begin van Artist's Drive.
Artist's Palette

Death Valley is immens groot, en ‘the fun part’ ligt in het deel dat ik net summier heb beschreven. De rit richting uitgang, op een scheet van de grens met California, was meer dan 100 kilometer lang. Viel er nog iets te zien dan? In een park met dergelijke illustere naam verwacht je weinig leven, maar niets is minder waar. Deze plek biedt onderkomen aan heel wat dieren, ook al is de kans minuscuul dat je de lynxen, slangen, poema’s en moeflons te zien krijgt. We werden wel gezegend met een vluchtige confrontatie met enkele coyotes op de weg. Het is eens iets anders dan rondhuppelende konijntjes in het stadspark gade te slaan. De beestjes hadden best wel lef, ze weken niet toen we naderbij kwamen. Ze hadden helaas pech, er weerklonk geen “Miepmiep!” op de achtergrond.

Wij hebben ons gedurende onze drieweekse trip niet schuldig gemaakt aan roadkill. Aan windscreen massacre daarentegen… Vooral ’s avonds waren de koplampen een aantrekkingspool voor dozijnen insecten, die met een petsend geluid tegen de voorruit vlamden, en er een geelgroene substantie op verfden. Artist’s Palette was niet veraf.

Windscreen massacre: check.

Intussen waren we Panamint Springs (590 meter) gepasseerd, een plek aan het westelijk uiteinde van het park zonder permanente bewoners -men vindt wellicht niemand zo maboel om daartoe bereid te zijn. Je kunt er tanken, aan de democratische prijs van 4,5 dollar voor een gallon, quasi dubbel zoveel als wat we in Kingman, Arizona betaalden. Onze meter gaf aan dat we nog wat respijt kregen, en even later waren we getuige van de zonsondergang, vlak voor we Death Valley verlieten.

Zonsondergang

Tanken deden we in Lone Pine, aan prijzen die wat minder pijn deden in de portemonnee. Dat kan nog steeds zo blijkt in Trump Territory. Een lekkere maaltijd nuttigen kan ook, en dat deden we 3 uur later in The Mogul in Mammoth Lakes (8200 inwoners, en een hoogte van 2400 meter, om maar te zeggen dat mijn rode bloedcellen huppeldepup deden sinds Paramint Springs.) Onze koninginnenrit was uitgereden.

Surf and Turf, ken je dat? Dat is vlees in combinatie met zeevruchten, aces in Noord-Amerika. Ik bestelde een kipfilet met gamba’s. Eerlijk, sinds het ontbijt in Escalante en het diner in Panguitch heb ik een parameter qua ‘lekkers van Beckers in het kwadraat’ in gedachten, maar dit was smikkel smekkel smakkel geblazen hoor. Ik heb er zelfs geen foto van genomen, het was zo delicieus dat ik het vergeten ben. De duurste maaltijd van de hele reis, but totally worth it. Slapen deden we, alweer, in Travelodge. Morgen gaan we Yosemite National Park bezoeken, het laatste nationaal park in het rijtje!

Dag 20 (dinsdag 17 oktober): Mammoth Lakes – Mariposa (303 kilometer)

We naderden stilaan het eind van de reis, maar niet zonder het fantastische Yosemite aan te doen. Verplichte kost, dat zal snel duidelijk worden. Om in Yosemite Valley, het hart van het park, te geraken, moesten we eerst richting Tioga Pass, een bergpas die enkel geopend is als de weg sneeuwvrij blijft. Dat is doorgaans het geval tussen eind april en begin november, we waren dus op tijd. Omgeven door besneeuwde bergtoppen in een adembenemende setting reden we richting ingang. De pas ligt op een hoogte van 3031 meter (net geen 10000 feet) en is daarmee de hoogst berijdbare weg in de VS. Gisteren stonden we op 85 meter onder zeeniveau te poseren, vandaag zaten we een slordige 3100 meter hoger.

Tioga Pass Open - netjes op tijd
De eerste sneeuw
Toch nog een redelijk afstand naar Yosemite Valley vanuit Lee Vining.

Van Tioga Pass naar de vallei is het nog een tweetal uur rijden, stops niet inbegrepen. Yosemite (3027 km²) is een beetje groter dan de provincie Antwerpen. Wij hielden alvast halt aan Tenaya Lake, een bergmeer op een hoogte van 2484 meter. Wat verder is er dit uitkijkpunt, Olmsted Point geheten -genoemd naar de landschapsarchitect die onder andere het New Yorkse Central Park heeft ontworpen, en een drijvende kracht was achter het uitroepen van Yosemite tot een van de eerste nationale parken, in 1890.

Tenaya Lake
Olmsted Point
Andere kant.

Yosemite is erg populair, met meer dan 4,3 miljoen bezoekers op het conto in 2017. Het leeuwendeel komt Yosemite Valley opzoeken, van waaruit de belangrijkste bezienswaardigheden bereikbaar zijn. Het park heeft 2 hoofdrolspelers. Vooreerst is er El Capitan, dat niet alleen het twaalfde besturingssysteem van Apple is, maar met zijn 900 meter tevens de hoogste monoliet op aarde, en erg in trek bij alpinisten omwille van de moeilijkheidsgraad van de klim. Daarnaast is er Half Dome, een granietkoepel die zowat anderhalve kilometer boven de vallei uitkijkt. Aan Tunnel View, een plek die vlak voor Yosemite Village ligt, zijn beide rotsformaties zichtbaar. Links zie je El Capitan, en in de verre achtergrond kun je vaag de contouren van Half Dome ontwaren. Morgen volgen er close-ups, beloofd…

Ook telt het park een aantal bekende watervallen, waaronder Upper Yosemite Falls, die bij de hoogste ter wereld behoren (circa 740 meter). In deze periode van het jaar is het debiet eerder beperkt, de piek situeert zich in april als de sneeuw begint te smelten, en het water met beken van de rotsen gutst.

Frank en ik hadden beslist om morgen naar Yosemite terug te keren voor een meer ‘in-depth’ kennismaking. Vandaag hielden we het rustig, met een korte wandeling naar Lower Yosemite Falls, na een broodje te hebben gegeten in de Village. (Lang geleden dat iemand nog eens een Bert en Ernie joke met mij heeft uitgehaald, chapeau voor dit ‘hilarisch’ tafereel, mijn lieve zwarte medemens aan de toog.) De watervallen zelf produceerden maar een sliertje vocht, maar goed, we hebben onze quadricepsen toch laten warmdraaien, en tijdens de tocht zagen we hertjes, een Douglas eekhoorn (chickaree in de moedertong), een mooie blauwe vogel luisterend naar de naam Stellers gaai en voor het eerst in mijn leven een specht in volle actie, de Acorn Woodpecker zo blijkt (die in de parkfolder al stond beschreven, ik hoefde dit keer niks op te zoeken).

Hertjes
Lower Yosemite Falls
Chickaree
Stellers Jay
Acorn Woodpecker

Voor vandaag hielden we het voor bekeken, en maar goed ook, aangezien we een uur vastzaten in een file in het park zelf, omwille van wegwerkzaamheden. Het was de bedoeling om te overnachten in een plaatsje genaamd Fish Camp, maar eens daar aangekomen liet een jongeman ons weten dat er iets scheelde met de waterafvoer van het motel. Hij gaf ons het adres van een bevriend etablissement in Mariposa, een stadje (2200 inwoners, 600 meter) op een uurtje afstand. Prima voor ons, het bezoek van morgen kwam hierdoor niet in gevaar.

’s Avonds genoten we van een paar lekkere Amerikaanse microbrewery brouwsels in The Alley, de eerste bar die we bezochten sinds Moab! Keuze in overvloed, er werden maar liefst 16 bieren op tap geserveerd. Niet dat we er veel geproefd hebben, met een prijs tussen 5 en 7 dollar per stuk kan de rekening aardig aantikken. Bovendien zaten er een paar stevige exemplaren tussen. Laat het er ons op houden dat ik die nacht okelidokeli geslapen heb in Miners Inn!

The Alley heeft een indrukwekkende bierkaart aan de muur hangen.

Dag 21 (woensdag 18 oktober): Mariposa – Stockton (286 kilometer)

Ik ben de tel kwijt, maar voor de verandering stopten we eerst bij een Subway voor een betaalbaar broodje. De knip ging op de buidel na de gastronomische excessen de voorbije 2 dagen. Het moet gezegd, op culinair vlak ben ik positief verbaasd over wat er ons allemaal voorgeschoteld geweest is. En laat me aub even in de waan dat Subway géén fastfood is, dank u… Maar kom, niks mis met een ‘sub’ met de obligate woorden “en smijt er alles maar op behalve de pepers, thanks!”

Terug naar Yosemite dus. Wat we zeker niet wilden missen, was het panoramisch uitkijkpunt aan Glacier Point. And boy, we weren’t wrong… Glacier Point (2200 meter) is een vitrine zonder glas met zicht op Half Dome, Nevada Falls en Vernal Falls. Yosemite Village, met daarachter Yosemite Falls, ligt 1000 meter lager (1 kilometer, jep). We namen er de penetrante brandgeur met plezier bij. De nevel die je ziet in een van de filmpjes is geen nevel… Nazicht leerde ons dat er al sinds augustus bosbranden aan de gang zijn. Men verkiest hier om de natuur zijn gang te laten gaan in plaats van om de haverklap te moeten blussen. Net als Tioga Pass is dit punt trouwens enkel te bereiken als het niet aan het sneeuwen is. Kerstmis vier je beter niet in Yosemite National Park. Let ook op het resultaat van deze grapjas, die ‘afval’ reduceerde tot ‘huiduitslag’, hehehe. De sloeber. En dat met Half Dome op de achtergrond, knap toch.

Half Dome close-up
Yosemite Village view
Goeike toch.

Ook hier vallen individuen niet uit te sluiten die solliciteren voor de Darwin Awards. We zijn het intussen gewoon. Of nee, eigenlijk niet, telkens overviel me een nervositeit en verontwaardiging over hoe dom en roekeloos mensen kunnen zijn. Serieus.

Het BMI is groter dan het IQ.
Another idiot.

Op de terugweg naar iets lager oorden konden we nog het Sentinel Dome trailhead meepikken. De hike is 3,5 kilometer lang en het hoogteverschil is 125 meter – easy peasy, we zijn intussen andere standaarden gewoon. Sentinel Dome is net als Half Dome een granietkoepel. Van daaruit konden we zijn grote broertje ook nog eens gadeslagen. Iets kleiner van gestalte was deze gevlekte towie. Op weg naar de parking klonk er ineens een welbekend accent. Bij de neus van Cleopatra… Hollanders! Ik zweer het, bij de eerstvolgende nucleaire holocaust overleven de kezen gewoon de blast.

Een USR (Unidentified Snooping Rodent). Ik heb me niet geregistreerd op het knaagdierenforum...
Rechts het begin van Sentinel Dome.
Big Brother mofo dome
Birdie num num

Aan Tunnel View, zo genoemd omdat het vlak aan een tunnel ligt (I kid you not, en als je het niet gelooft, dan heb je er last van wat mij betreft), hielden we nog eens halt en filmde ik de omgeving waarop ook Bridalveil Fall goed te zien is. We besloten om de waterval van naderbij te inspecteren. Bridalveil Fall (‘Bruidssluier Waterval’) is het hele jaar door actief en duikt 189 meter de diepte in. Ook hier wordt aangeraden om niet op de rotsen te klimmen, waar iedereen zich natuurlijk aan houdt, dat spreekt voor zich. Homo sapiens sapiens. Ah ja, je vraagt Marc Dutroux toch ook niet om conciërge te zijn van een balletschool?

Links bovenaan Half Dome, rechts onderaan Bridalveil Falls
Dumb and dumber.

Vooraleer we het park verlieten, hebben we ter afsluiting de elasticiteit van onze nekwervels nog even getest aan El Capitan. Een wat ouder koppel had een toestel bij dat iets weg had van een sterrenkijker. Ze waren op zoek naar klimmers die tegen de wand plakten, maar vonden er geen. Ik bood mijn lodderig oog aan ter assistentie, en na even rondgetuurd te hebben, vond ik er eentje, nee, twee, of nee wacht, zelfs drie!

El Capitan
Eentje.
Twee.
Tel ze op.

De meeste klimmers kiezen voor de route van The Nose, en doen er doorgaans 3 tot 5 dagen over om de top te bereiken. Dus ja, ook ‘number 1’, ‘number 2’ en een tukje doen dient men tegen de wand te plegen. Edoch, op 3 juni 2017 deed ene Alex Honnold er 3 uur 56 minuten over. Solo. Zonder enige beveiliging. Via de moeilijker route die ‘Freerider’ wordt genoemd. Een huzarenstukje met andere woorden. En tegelijk een plan dat enkel een volslagen geestesgestoorde kan verzinnen.

Ook hier kun je maar beter op je tellen passen. Op 27 september, de dag voor ons vertrek, vond hier een dodelijk ongeval plaats. Een rotsblok van 1300 ton met een omvang van 40 op 20 meter brak van de monoliet af en herleidde een Britse toerist tot een tweedimensionale herinnering. De dag nadien deed het tafereel zich nog eens over, met minder desastreuze gevolgen dit keer. Het is een wederkerend gegeven doorheen dit verslag; wees altijd en overal voorzichtig als je gaat hiken. Nu ja, die toerist heeft in dit geval gewoon pech gehad. Vraag het aan 100 Vlamingen, en een verpletterende meerderheid gaat met mij akkoord.

En dan volgde het besef dat het einde van onze 23-daagse odyssee stilaan in zicht kwam. Nog 1 keer de ondergaande zon. Nog 1 overnachting tegoed, want op het vliegtuig slapen is voor mij even waarschijnlijk als Jejoen Bontinck die het volgende Groot Dictee der Nederlandse Taal mag ontwerpen. En daarvoor hadden we, of all places, en dat zijn er nogal wat in California, Stockton uitgepikt. Yo Trump, als je eens een echt hellhole van dichtbij wil zien, kom eens langs in Stockton, California! Met zijn 310.000 inwoners is Stockton de 128ste grootste stad van het land, maar qua zware misdrijven staat Stockton op nummer 8 in de VS, tussen de steden Baltimore en Cleveland. In leuk gezelschap vertoevend kortom. Wat in Charles Manson’s naam bezielt mensen om hier te willen komen wonen? Of te willen blijven? Nu, even op de borst kloppen, ik had Google moeten raadplegen vooraleer Frank te vragen om het motel te boeken.

Dat motel was Motel 6, gelegen aan de rand van de stad. Toen we vroegen of er ergens op wandelafstand iets te drinken viel, was het antwoord aan de balie: “Er is een convenient store wat verderop aan het tankstation, maar je neemt beter de wagen, want het is er niet veilig.” Geen enkele reden om goeie raad in de wind te slaan, dus stapten we de auto in voor enkele honderden meters. Daar aangekomen stond er een veiligheidsagent aan de deur. En liepen er een paar ongure figuren rond, men had niet gelogen. Snel een paar blikjes drank en wat chips inslaan, en nog iets eten in een Jack In The Box. Jep, fastfood als laatste avondmaal. We moesten dan nog betalen ook voor Wifi, en het werkte geeneens! Een afscheid in mineur, spijtig. Beetje tv kijken en vroeg slapen dan maar…

Dag 22 – 23 (donderdag 19 oktober – vrijdag 20 oktober): Stockton – San Francisco (185 kilometer) – zu Hause (9665 km)

Eindigen deden we zoals we zo vaak hadden gedaan onderweg; in een Denny’s. Als het eten op de terugvlucht even afgrijselijk zou blijken als op weg naar Frisco -en dat bleek helaas ook- dan hadden we toch nog dit ontbijt om met weemoed aan terug te denken.

Enkele uren later arriveerden we in San Francisco. Het vertrek stond gepland iets voor 20 uur, dik 6 uur tijd hadden we nog. We besloten om na een wandeling vlakbij de luchthaven toch nog wat dichter richting centrum te trekken, voor een laatste blik op de skyline van de binnenstad. En dan werd het definitief tijd om het Amerikaans grondgebied te verlaten. We waren klaar om terug naar de Lage Landen te vliegen. Maar, wisten wij veel dat de Boeing exact hetzelfde toestel was dat ons drie weken geleden naar hier had gebracht. Met exact hetzelfde onverholpen probleem als tijdens de heenreis: beeld zonder klank. Bij mij was dat metaforisch gesproken ineens ook het geval. Ik denk niet dat ik ooit nog met United Airlines ga vliegen.

Travelodge, South San Francisco, waar we de eerste nacht sliepen.
Check-out. Killer Jeep man!

Vierentwintig uur later stonden we terug op Schiphol, vechtend tegen de slaap. Een goeie vriendin kwam me oppikken, en ik was haar erg dankbaar, want tijdens de rit naar Antwerpen kon ik mijn ogen niet meer openhouden. Ik was intussen zowat 40 uur wakker, dat telt toch al. Had ik de trein naar huis moeten nemen, dan was ik meer dan waarschijnlijk in Brussel ontwaakt.

Wat rest me nog na het neertypen van dit 23-daags geslaagd avontuur? Wat denk je van het meegeven van enkele cijfertjes?

We hebben plusminus 6871 kilometer gereden, en de trip van Antwerpen naar San Francisco en terug levert nog eens 19330 kilometer extra op. 6871 kilometer, dat is ongeveer de afstand van Brussel naar Mumbai in vogelvlucht.

Om en bij 600 liter benzine is getankt geworden, wat afklokt op een gemiddelde van 8,6 liter.

Ik heb bij benadering 518 wow-momentjes gekend.

Als je last hebt van tendinitis aan je muisvinger; dat komt mogelijk omdat je alle 48 filmpjes en 483 foto's hebt aangeklikt.

Circa 200 Chocotoffs zijn er uitgedeeld aan poetsdames en horecapersoneel.

Elke dag...

We hebben 9 nationale parken bezocht (Grand Canyon 2 keer), 3 state parks, 1 national monument en 1 tribal park.

Eén blijvend litteken blijft een eeuwig aandenken.

We hebben 0 druppels regen geteld (bij aankomst in Schiphol was het wel aan het stortregenen), en we zijn evenmin in contact gekomen met ze arm of ze law!

Is er zoiets als de ideale afsluiter van een reisverslag? Geen idee, maar met deze zin ben ik alvast erg tevreden.

Bert

Report Abuse

If you feel that this video content violates the Adobe Terms of Use, you may report this content by filling out this quick form.

To report a copyright violation, please follow the DMCA section in the Terms of Use.