Cameratoezicht in en rond woningen
In en rond woningen kunnen camera's opgehangen worden om eigendommen te beveiligen en bewoners te beschermen. Zowel organisaties, zoals woningbouwverenigingen, als particuliere bewoners kunnen besluiten camera’s te plaatsen. Dit is niet verboden, maar er zijn wel voorwaarden aan verbonden.
Cameratoezicht door personen valt in principe niet onder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De Autoriteit Persoonsgegevens houdt hier dus ook geen toezicht op. Wie een camera ophangt, moet ervoor zorgen dat de camera zo min mogelijk gericht is op de openbare weg of op eigendommen van anderen. Is een camera wel (deels) gericht op een (deel) van de openbare weg? Of filmt iemand bijvoorbeeld de tuin van de buurman? Dan is de AVG wél van toepassing en houdt de Autoriteit Persoonsgegevens dus ook toezicht.
MAG IK EEN CAMERA OPHANGEN BIJ MIJN HUIS?
U mag alleen een camera zoals een videodeurbel ophangen bij uw huis zolang deze de bezittingen van uw buurtgenoten en/of de openbare weg niet of zo min mogelijk filmt. Filmt uw camera ook de bezittingen van uw buurtgenoten of de openbare weg? Dan is de kans groot dat deze ook andere personen filmt. Zoals uw buren of voorbijgangers. En dat maakt een grote inbreuk op hun privacy.
- Zo min mogelijk privacy schenden U moet dus altijd uw best doen om bij het ophangen van een camera zo min mogelijk de privacy van anderen te schenden. Bijvoorbeeld door de gezichten van voorbijgangers in de openbare ruimte te blurren. Of door de beelden kort te bewaren.
- Informatieplicht U moet mensen die op uw terrein komen ook informeren dat zij worden gefilmd. Een voorbeeld: heeft u een videodeurbel? Zorg er dan voor dat mensen die bij u aan willen bellen weten dat zij worden gefilmd. Zodat zij er zelf voor kunnen kiezen om niet aan te bellen als zij liever niet gefilmd willen worden.
- Uitzonderingen Alleen in uitzonderlijke gevallen mag u een camera doelbewust richten op het terrein van uw buren of de openbare ruimte. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van serieuze veiligheidsproblemen waarbij het gebruik van een camera noodzakelijk en onvermijdelijk is. In dat geval kan er sprake zijn van een gerechtvaardigd belang.
Mag de woningbouwvereniging of vve een camera ophangen in mijn flatgebouw?
Onder bepaalde voorwaarden mag de woningbouwvereniging of de vereniging van eigenaren (vve), als dat noodzakelijk is, een bewakingscamera ophangen in uw flatgebouw om de eigendommen en bewoners te beschermen. Maar de inbreuk op uw privacy moet zo klein mogelijk zijn. Belangrijke voorwaarden voor de woningbouwvereniging of vve om camera’s te mogen plaatsen zijn:
- Gerechtvaardigd belang De woningbouwvereniging of vve moet een zogeheten gerechtvaardigd belang hebben voor het cameratoezicht. Bijvoorbeeld de beveiliging van eigendommen of de bescherming van de bewoners.
- Noodzaak cameratoezicht Cameratoezicht door een woningbouwvereniging of vve is alleen toegestaan als dit noodzakelijk is. Dat wil zeggen dat de woningbouwvereniging of vve het doel niet op een andere manier kan bereiken. Is er geen andere mogelijkheid, die minder ingrijpend is voor de privacy? Ook mag het cameratoezicht niet op zichzelf staan. Het moet onderdeel zijn van een totaalpakket aan maatregelen.
- Privacytoets De woningbouwvereniging of vve moet eerst een privacytoets uitvoeren. Dit betekent dat de woningbouwvereniging of vve de belangen van de bewoners en bezoekers afweegt tegen het eigen belang. Informatieplicht cameratoezicht De woningbouwvereniging of vve moet ervoor zorgen dat iedereen weet dat er cameratoezicht is. Bijvoorbeeld door bordjes op te hangen.
- Niet alles filmen De camera mag niet in de woningen filmen. Ook mag de camera in principe niet de straat filmen. Alleen als dit onvermijdelijk is, mag de camera gebouwen, terreinen en zaken van anderen of de openbare weg in beeld brengen. De woningbouwvereniging of vve moet bekijken of het noodzakelijk is om de publieke ruimte in beeld te brengen. Is het noodzakelijk? Dan mag de camera niet meer filmen dan noodzakelijk is om de eigendommen en bewoners te beveiligen.
- Bewaartermijn camerabeelden De woningbouwvereniging of vve mag de camerabeelden niet langer bewaren dan noodzakelijk is. De richtlijn hiervoor is maximaal 4 weken. Maar is er een incident vastgelegd, zoals diefstal? Dan mag woningbouwvereniging of vve de betreffende beelden bewaren tot dit is afgehandeld.
- Instemming vve-leden Bij de vve moet het besluit om cameratoezicht te gebruiken in overleg gebeuren. Dit houdt in dat een meerderheid van de vve-leden voor cameratoezicht heeft gestemd in een ledenvergadering.
Voelt u zich door de camera van uw buurman aangetast in uw privacy? Kom dan in actie.
Iemand mag alleen een camera zoals een videodeurbel bij huis ophangen zolang deze de bezittingen van buren en/of de openbare weg niet of zo min mogelijk filmt. Denkt u dat uw buren zich niet aan de regels houden? Dan kunt u de volgende stappen ondernemen:
- De eerste stap is om uw buren aan te spreken. Misschien is het probleem in overleg eenvoudig op te lossen.
- Komt u er samen met uw buren niet uit? Dan kunt u hulp vragen aan buurtbemiddeling, als uw gemeente dit aanbiedt. Of anders de wijkagent vragen te bemiddelen.
- Wanneer het probleem blijft bestaan kunt u er voor kiezen om een klacht in te dienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
- Tot slot kunt u naar de rechter gaan. U kunt eventueel voor advies en ondersteuning terecht bij het Juridisch Loket bij u in de buurt.
Cameratoezicht op openbare plaatsen
Gemeenten mogen camera’s op openbare plaatsen hangen om de openbare orde te handhaven. Openbare plaatsen zijn gebieden die voor iedereen toegankelijk zijn, zoals uitgaanscentra, wegen en pleinen. Er gelden wel enkele voorwaarden voor het cameratoezicht door gemeenten.
Belangrijke voorwaarden zijn:
- Minder vergaande maatregelen zijn niet voldoende gebleken om de openbare orde te handhaven.
- De inzet van camera’s staat niet op zichzelf, maar gebeurt in combinatie met andere maatregelen. Zoals (betere) straatverlichting of toezicht op straat.
- De gemeente moet mensen informeren over het cameratoezicht, bijvoorbeeld met bordjes.
- Nemen de camera's ook geluid op? Of worden er op een andere manier geluidsopnames gemaakt? Dan moet de gemeente mensen daarover ook informeren.
- De gemeente mag de camerabeelden niet langer dan 4 weken bewaren. Behalve als er concrete vermoedens zijn dat er strafbare feiten op de camerabeelden staan. Dan mogen de beelden worden gebruikt om die strafbare feiten op te sporen.
- De gemeente moet een data protection impact assessment (DPIA) uitvoeren.
Cameratoezicht op school
Op scholen hangen steeds vaker camera’s. Bijvoorbeeld om vernielingen of diefstal tegen te gaan. Maar de inbreuk op de privacy van leerlingen, leerkrachten en bezoekers is groot. Daarom mogen scholen alleen camera’s ophangen als zij aan een aantal voorwaarden voldoen.
Ook moeten zij ervoor zorgen dat de inbreuk op de privacy zo klein mogelijk is. Een camera in bijvoorbeeld een toilet of kleedhokje gaat te ver, omdat mensen dan bloot in beeld kunnen komen.
- Gerechtvaardigd belang De school moet een gerechtvaardigd belang hebben voor het cameratoezicht. Bijvoorbeeld diefstal tegengaan of leerlingen, leerkrachten en bezoekers beschermen.
- Noodzaak cameratoezicht Het cameratoezicht moet noodzakelijk zijn. Dat wil zeggen dat de school het doel niet op een andere manier kan bereiken. Is er geen andere mogelijkheid, die minder ingrijpend is voor de privacy? Dat moet de school eerst nagaan. Ook mag het cameratoezicht niet op zichzelf staan. Het moet onderdeel zijn van een totaalpakket aan maatregelen.
- Privacytoets De school moet eerst een privacytoets uitvoeren. Dit betekent dat de school de belangen van de leerlingen, leerkrachten en bezoekers afweegt tegen het eigen belang. Ook moet de school de plannen vooraf met de medezeggenschapsraad bespreken.
- DPIA Zet de school grootschalig en/of systematisch cameratoezicht in om diefstal tegen te gaan of leerlingen, leerkrachten en bezoekers te beschermen? Dan moet de school een data protection impact assessment (DPIA) uitvoeren. Dit is bijvoorbeeld zo als de school structureel of gedurende een langere periode cameratoezicht inzet voor dit doel. Wil de school een verborgen camera (heimelijk cameratoezicht) inzetten? Dan moet de school hiervoor altijd een DPIA uitvoeren. Ook als het heimelijk cameratoezicht incidenteel is.
- Rechten leerlingen, leerkrachten en bezoekers De school moet ervoor zorgen dat de leerlingen, leerkrachten en bezoekers weten dat er een camera hangt en voor welk doel deze er hangt. Bijvoorbeeld door bordjes op te hangen.
Daarnaast geeft de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) de volgende privacyrechten aan betrokkenen:
- het recht om gegevens (camerabeelden) in te zien;
- het recht om vergeten te worden;
- het recht op beperking van de verwerking;
- het recht om bezwaar te maken tegen het gebruik van persoonsgegevens.
Bewaartermijn camerabeelden
De school mag de camerabeelden niet langer bewaren dan noodzakelijk is. De richtlijn hiervoor is maximaal 4 weken. Maar is er een incident vastgelegd, zoals diefstal? Dan mag de school de betreffende beelden bewaren tot dit incident is afgehandeld.
Mag een school een verborgen camera gebruiken?
Nee, normaal gesproken mag dat niet. Maar heeft een school duidelijke vermoedens van bijvoorbeeld diefstal of fraude door leerlingen of leerkrachten? Dan kan de school onder bepaalde voorwaarden gebruikmaken van een verborgen camera (heimelijk cameratoezicht).
Voorwaarden verborgen camera De school mag alleen een verborgen camera gebruiken als de school in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoet:
- Het lukt de school niet, ondanks allerlei inspanningen, om een eind te maken aan de diefstal of fraude.
- Het gebruik van de verborgen camera is tijdelijk (permanent heimelijk cameratoezicht is nooit toegestaan!).
- De inbreuk op de privacy van de leerlingen, leerkrachten en bezoekers is zo klein mogelijk. Een camera op bijvoorbeeld het toilet gaat te ver, omdat mensen dan bloot in beeld kunnen komen.
- De school heeft de leerlingen en leerkrachten er vooraf op gewezen dat verborgen camera’s in bepaalde situaties (diefstal of fraude) mogelijk zijn. Bijvoorbeeld in een reglement cameratoezicht.
- De school informeert de betrokken leerlingen en leerkrachten achteraf over het gebruik van de verborgen camera.
- De school heeft toestemming van de medezeggenschapsraad voor het gebruik van een verborgen camera.
- De school heeft een data protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd. Tenzij het gaat om bestaand beleid voor de inzet van heimelijk cameratoezicht. En de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) dit beleid in het verleden al heeft goedgekeurd en de verwerking in de tussentijd niet is veranderd.
- Is uit de DPIA naar voren gekomen dat de beoogde inzet van (verborgen) camera’s een hoog privacyrisico oplevert? En lukt het de school niet om maatregelen te vinden om dit risico te beperken? Dan moet de school met de AP overleggen voordat hij met het cameratoezicht start. Dit wordt een voorafgaande raadpleging genoemd.
Cameratoezicht in winkels, horeca en sportclubs
Cameratoezicht in of rond een winkel, horecagelegenheid of sportclub kan helpen om eigendommen, bezoekers en personeel te beschermen. Maar de inbreuk op de privacy van klanten en werknemers is groot.
Daarom mogen ondernemers alleen camera’s ophangen als zij aan een aantal voorwaarden voldoen. Ook moeten zij ervoor zorgen dat de inbreuk op de privacy van de klanten en het personeel zo klein mogelijk is.
Een camera in een pashokje, kleedkamer of toilet gaat te ver, omdat mensen dan bloot in beeld kunnen komen.
Gerechtvaardigd belang De ondernemer moet een gerechtvaardigd belang hebben voor het cameratoezicht. Bijvoorbeeld diefstal tegengaan of klanten en werknemers beschermen.
Noodzaak cameratoezicht Het cameratoezicht moet noodzakelijk zijn. Dat wil zeggen dat de ondernemer het doel niet op een andere manier kan bereiken. Is er geen andere mogelijkheid, die minder ingrijpend is voor de privacy? Dat moet de ondernemer eerst nagaan. Ook mag het cameratoezicht niet op zichzelf staan. Het moet onderdeel zijn van een totaalpakket aan maatregelen.
Privacytoets De ondernemer moet eerst een privacytoets uitvoeren. Dit betekent dat hij de belangen van de klanten en de werknemers afweegt tegen zijn eigen belang.
DPIA Zet de ondernemer grootschalig en/of systematisch cameratoezicht in om diefstal en fraude door werknemers te bestrijden? Dan moet de werkgever een data protection impact assessment (DPIA) uitvoeren. Dit is bijvoorbeeld zo als de ondernemer structureel of gedurende een langere periode cameratoezicht inzet voor dit doel.
Wil de ondernemer een verborgen camera (heimelijk cameratoezicht) inzetten? Dan moet de ondernemer hiervoor altijd een DPIA uitvoeren. Ook als het heimelijk cameratoezicht incidenteel is.
Rechten klanten en werknemers Voordat klanten naar binnen gaan, moeten zij kunnen weten dat er cameratoezicht is. De ondernemer moet hen hierover informeren. Bijvoorbeeld door bordjes op te hangen. Het moet duidelijk zijn voor welk doel de camera’s daar hangen.
Daarnaast geeft de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) de volgende privacyrechten aan betrokkenen:
- het recht om gegevens (camerabeelden) in te zien;
- het recht om vergeten te worden;
- het recht op beperking van de verwerking;
- het recht om bezwaar te maken tegen het gebruik van persoonsgegevens.
Bewaartermijn camerabeelden De ondernemer mag de camerabeelden niet langer bewaren dan noodzakelijk is. De richtlijn hiervoor is maximaal 4 weken. Maar is er een incident vastgelegd, zoals diefstal? Dan mag de werkgever de betreffende beelden bewaren tot dit incident is afgehandeld.
CAMERATOEZICHT IN HET VERKEER
Camera’s langs (snel)wegen registreren kentekens van passerende voertuigen. De politie gebruikt deze kentekens voor automatische kentekenherkenning, ook wel automatic numberplate recognition (ANPR) genoemd. Rijkswaterstaat en de provincies gebruiken de kentekens voor verkeersonderzoek.
ANPR
ANPR is een methode om gefotografeerde kentekens op automatische wijze te vergelijken met kentekens in politiebestanden. Op deze manier kan de politie verdachten signaleren, bijvoorbeeld voortvluchtige personen. De automatische vergelijking kan een hit opleveren: een signaal dat een kenteken wordt herkend. De politie kan dan direct actie ondernemen. Een no-hit betekent dat een gescand kenteken niet voorkomt in het politiebestand en dat dit kenteken dus niet wordt gezocht.
Op grond van de Wet politiegegevens mag de politie ANPR onder voorwaarden toepassen om de dagelijkse politietaak uit te voeren. Maar de politie moet daarbij wel rekening houden met de privacy van automobilisten.
Verkeersonderzoek
Een van de taken van Rijkswaterstaat en de provincies is te zorgen voor betere doorstroming van de wegen. Voor dit doel kunnen zij verkeersonderzoek doen. Zij gebruiken de geregistreerde kentekens dan om mensen een uitnodiging voor een verkeersenquête sturen. Dit doen zij door via het kentekenregister de adressen op te vragen die bij de kentekens horen.
Mag de politie particuliere beveiligingscamera’s in een database stoppen?
Veel ondernemers gebruiken camera’s voor het houden van toezicht en het beveiligen van hun panden en goederen. Ook steeds meer particulieren gaan hun eigendommen beveiligen met camera’s.
De politie gebruikt in het dagelijks werk vaak camerabeelden om misdaden op te lossen. Om te weten waar camera’s geïnstalleerd zijn en wat zij ‘zien’, maakt de politie gebruik van een databank, genaamd ‘Camera in Beeld’. Met deze databank kan de politie nog sneller zien waar in de buurt van een misdaad (bijvoorbeeld een woninginbraak) zich camera’s bevinden die mogelijk beelden van de dader hebben. Hierdoor kunnen daders sneller worden gepakt.
Particulieren en bedrijven hebben al 160.000 beveiligingscamera’s aangemeld bij de politie. Via de database kunnen camerabeelden sneller worden opgevraagd na misdaden. De politie kan (uiteraard) niet live meekijken in al die databases, maar wel sneller een relevante camera vinden die mogelijk beelden van een ongeval of strafbaar feit heeft vastgelegd. Wat de vraag oproept, mogen ze die database zo opbouwen en mag men dan ook beelden opvragen bij de camera-eigenaar?
De politiedatabank, Camera in beeld geheten, is een politiesysteem dat alle (particuliere en overheids-)camera’s op een kaart weergeeft. Het gaat dus alleen om contactgegevens van de eigenaar en gegevens over de locatie van de camera en wat er wordt gefilmd. Er komen geen beelden in de databank. De mensen die meedoen, doen dat geheel vrijwillig en niemand is verplicht om zijn cameragegevens aan de politie te verstrekken.
Het opvragen van die beelden ligt iets ingewikkelder. Op zich is -zoals de site van de politie ook terecht meldt- het volstrekt legaal om particuliere camerabeelden in te brengen als bewijs. Een ondernemer die een misdrijf vastgelegd ziet op zijn camerabeelden, kan daar dus zonder problemen mee naar de politie om aangifte te doen (ook als hij geen slachtoffer is overigens maar alleen getuige). Dat geldt zelfs wanneer zijn camera er in strijd met de wet hangt, bijvoorbeeld omdat er geen duidelijk waarschuwingsbordje hangt.
Alleen wat hier gebeurt, is dat de politie het initiatief neemt om de camerabeelden op te vragen wanneer zij een redelijk vermoeden heeft dat er een strafbaar feit op te zien is. Denk aan een vluchtende overvaller of een beroving in het zicht van die camera. De regels worden anders wanneer de politie dingen doet: wanneer dat raakt aan de privacy of andere grondrechten van de burger, dan mag dat alleen wanneer daar een specifieke wettelijke regeling voor getroffen is.
Wanneer de politie het vermoeden heeft dat de beelden een daadwerkelijke meerwaarde kunnen geven in een opsporingsonderzoek. De politiefunctionaris zal altijd de betreffende beelden vorderen.
© 2022 Veilig Digitaal (bron: Autoriteit Persoonsgegevens)