Startende leerkrachten moeten moxie zijn. En proxy, en foxy. Een gesprek met Johan Dehandschutter, auteur van Sterk Starten

Acco bracht onlangs de herwerkte editie van het boek Sterk Starten uit, van de hand van Johan Dehandschutter. De derde editie reeds, en al jaren een vaste waarde en onmisbaar instrument voor startende leerkrachten. Een gesprek met de auteur, over moxie leerkrachten en proxy schoolomgevingen.

In Sterk starten bundelt u uw jarenlange ervaringen in het onderwijs en in de begeleiding van starters. U deed dat omdat u een bepaalde nood vaststelde bij startende leerkrachten?

Toen ik mentor werd, stelde ik vast dat slechts de helft van de collega´s die bij mij op school aan hun nieuwe job begon, op het einde van het schooljaar groen licht kreeg om te mogen doorgaan. Dat is een opmerkelijk score, en ik dacht dat een aantal inzichten en ideeën mijn startende collega’s zou kunnen helpen om van hun eerste jaar een succes te maken.

50% van de starters die na het eerste jaar niet verder mogen, dat is zeker niet weinig. Wat zijn de voornaamste redenen waarom startende leerkrachten geen groen licht krijgen?

Er zijn verschillende dingen die daarbij een rol kunnen spelen. De belangrijkste zijn: het klasmanagement, de integratie in het schoolteam en hun reputatie bij ouders en bij leerlingen. Die drie maken dat een starter krediet krijgt of krediet verliest bij diegenen die uiteindelijk zullen moeten oordelen over hem of haar. Die factoren leggen een grote druk op de schouders van de starter, zeker als interimaris. Je hopt, als je pech hebt, van de ene school naar de andere. Na elke interim moet de leerkracht op zoek naar een nieuwe opdracht. Hij of zij moet zich in elke school opnieuw bewijzen.

Heel wat starters haken binnen hun eerste vijf jaar af, een dalend aantal studenten kiest voor (een opleiding voor) het onderwijs en een stijgend aantal studenten haakt af tijdens hun opleiding. Zijn die druk en die werkonzekerheid daar de reden voor?

Niet uitsluitend, natuurlijk. Het moet gezegd dat studenten helaas wel vaker met een verkeerd beeld aan de opleiding beginnen. Ze beseffen niet altijd wat dat allemaal inhoudt. Ze komen in de loop van de opleiding tot de vaststelling dat er meer bij komt kijken dan wat ze in hun tijd als leerling dachten. Ook de instroom in de lerarenopleidingen komt steeds minder uit richtingen die theoretisch gefocust zijn. Die studenten botsen dan met de theoretische eisen. Ik denk dat dit belangrijke factoren zijn die maken dat studenten afhaken in de lerarenopleiding. Dat het aantal kandidaten voor de opleiding daalt, heeft weer met andere zaken te maken. De maatschappelijke appreciatie is minder. Leraar zijn is geen ‘sexy’ beroep, om het zo te stellen. Dus dat maakt dat de eerste keuze niet het onderwijs zal zijn. Vroeger, nog voor mijn tijd, kozen alleen de beste leerlingen voor het onderwijs, maar dat is lang niet meer zo.

Is dat omdat ze de kennis die ze zelf zo goed beheersten, wilden doorgeven aan anderen?

Ik denk dat dit komt door twee zaken. Ten eerste: zoals net is gezegd, lag de maatschappelijke appreciatie voor het beroep destijds veel hoger. Ten tweede: ze voelden zich sterk in het domein van kennis en vaardigheden dat ze wilden onderwijzen.

Weet u waarom het onderwijs vandaag de dag minder gewaardeerd wordt?

Ik vermoed dat die ontwikkeling te maken heeft met het feit dat het leraarschap gezien wordt als een ´soft´ beroep. Zeker mannen zullen kiezen voor een harder beroep, waarin je jezelf kan bewijzen, een carrière kan doorlopen en aanzien kan verwerven onder je vrienden en kennissen. Je ziet daarom ook dat het onderwijs vervrouwelijkt. En eens er een kritieke grens is overschreden, valt te zien dat nog heel weinig mannen voor dat beroep kiezen. En dan zet die trend zich exponentieel door. Men doet nu wel inspanningen deze tendens te keren met bijvoorbeeld het Loopbaanpact, maar dat verloopt zeer moeizaam. Zo zijn er concrete plannen om de pensioenvoorwaarden voor leraren nog wat te verscherpen, terwijl het beroep van leerkracht juist aantrekkelijker gemaakt zou moeten worden.

Onderwijskunde is geen doos met trucjes die voor iedereen werken. Je moet voor jezelf dingen uitproberen en uitzoeken wat voor jou werkt en wat niet.

U noemde drie redenen waarom startende leerkrachten afgewezen worden. Zou u dan ook zeggen dat dát nu net de belangrijkste criteria zijn voor een startende leerkracht om altijd in het achterhoofd te houden?

Ik zou vooral zeggen dat zij of hij zichzelf de tijd moeten gunnen om te leren. Ik hoop dat die boodschap ook uit Sterk Starten spreekt. Ik reik hen in het boek inzichten aan, maar ik zeg er direct bij dat ze zelf moeten bepalen welke inzichten ze overnemen en toepassen. Gun jezelf de tijd om te groeien in je job. Onderwijskunde is geen doos met trucjes die voor iedereen werken. Je moet voor jezelf dingen uitproberen en uitzoeken wat voor jou werkt en wat niet. Het is een groeiproces. Ik hoop dat ook directies de startende collega´s ruimte en tijd bieden om in de job te groeien. Voor starters is er altijd de praktijkshock. De praktijk is heel anders dan wat men in de opleiding en stages heeft ervaren. Elke school is anders, maar als starter moet je onmiddellijk volledig meedraaien. Het is niet zo dat je enkele maanden naast iemand kan staan of het een tijdje op halve kracht mag doen. Nee, je doet het helemaal of je doet het niet. Elke school heeft eigen gewoonten, rituelen, geschreven en niet-geschreven regels, formele en informele relaties, enzovoort. Als starter kun je dat onmogelijk allemaal in één dag kennen, dat vraagt tijd. Wat op de eerste plaats komt, is dat de starter ruimte neemt en ook de ruimte krijgt om zich geleidelijk aan meester te maken van de job. Het is een groeiproces waarin je zoekt naar wat voor jou werkt en wat niet.

De andere leerkrachten en de directie spelen dus een grote rol. Maar hoe onmisbaar is zo´n lerarenteam dat achter je staat? Wat voor invloed heeft een team op jou als leraar?

Meer en meer wordt ook van leerkrachten verondersteld dat ze samenwerken met vakgenoten. De tijd is voorbij dat wat jij doet in jouw les, allesbepalend is voor hoe men over je denkt. Het is heel belangrijk dat je kunt samenwerken met je collega’s. Daarbij staat de vakwerkgroep centraal. Alles vertrekt van wat daarin afgesproken wordt. En als jij als leerkracht of starter daar goed bij kan aansluiten, dan is dat een groot pluspunt. Meewerken in het schoolteam is onmisbaar: mee voorbereiden, mee toetsen opstellen, overleggen, enzovoort. Als je daar als starter in slaagt, krijg je ook veel terug. Ze zullen je bijvoorbeeld meer krediet geven om te kunnen groeien.

Dus het boek is eigenlijk ook bedoeld voor het schoolteam dat de starter ondersteunt?

De ideeën die ik in het boek opper, kunnen ook voor directeurs, mentoren en begeleidende collega’s van pas komen. Ik weet dat het boek ook gebruikt wordt in lerarenopleiding. Het vertrekt van de bekommernissen van startende collega’s. Je moet de hindernissen die de starter moet overwinnen en de aspecten die een rol spelen bij een succesvolle start, goed kennen. Pas dan kun je als collega of begeleider bepaalde inzichten meegeven. Het is overigens niet zo dat een ervaren leerkracht ook automatisch een goede mentor is. Begeleiden is meer dan wijze raad geven. Je moet vooral goed kunnen luisteren. Starters stellen het enorm op prijs als er naar hen geluisterd wordt. Dat werkt zeer motiverend.

Hoe blijven ook ervaren leerkrachten nog steeds fris en vernieuwend in de klas?

Een goede vraag, en daar breek ik de laatste tijd graag mijn hersens over. Wat heel belangrijk is, is dat je blijft werken aan verandering. Je moet projecten voor jezelf blijven uitdenken. Altijd weer kleine of grote uitdagingen aangaan. Dat maakt het boeiend, je leeft voor iets, je gaat voor iets.

Je moet projecten voor jezelf blijven uitdenken. Altijd weer kleine of grote uitdagingen aangaan. Dat maakt het boeiend, je leeft voor iets, je gaat voor iets.

Is het dan niet zo dat je na dertig jaar onderwijs alles hebt gezien wat maar kan?

Het is wel waar dat je op den duur niet meer zo makkelijk meegaat met de eufemismen van weer een volgende ´vernieuwingshype´. Je weet ondertussen wel wat niet werkt. Maar dat mag je er niet van weerhouden om uit alles wat aan vernieuwing op je afkomt, dát te pikken en uit te testen wat wél relevant is. Precies zoals de startende leerkrachten datgene moeten oppikken wat voor hen zou kunnen werken. Op die openheid en leergierigheid mag geen leeftijd staan. Het is overigens niet zo dat de meeste oudere collega´s cynische en negatief denkende mensen zouden zijn die tegen hun zin nog voor de klas staan. Dat is absoluut niet waar, in mijn school – net zoals in zovele scholen – zijn er heel veel gedreven oudere collega´s.

Leerkrachten leren net zoveel als leerlingen?

Jazeker, en het proces is vergelijkbaar. Wat leraren en leerlingen op dreef houdt, zijn dezelfde motivatoren, die voor beiden werken. Leraren moeten net als leerlingen nieuwe kennis en nieuwe uitdagingen blijven zoeken. Een leerkracht die gericht is op nieuwe kennis, nieuwe vaardigheden, en wil experimenteren met nieuwe werkmethodes, houdt de job ook ontzettend motiverend.

U zegt in een van uw whitepapers* dat blijven straffen van de leerling niet helpt. Gelooft u dat er op élke leerling vat te krijgen is, hoe vervelend deze ook is?

Dat is wat wij als leerkracht moeten blijven geloven, dat we met elke leerling een pad kunnen bewandelen. In elke leerling valt wel enthousiasme op te wekken, het onderste uit de kan te halen met de beschikbare talenten en mogelijkheden. Dat moet voor jou als leerkracht het uitgangspunt zijn. Om dan vat te krijgen op een leerling, bewandel je het best een dubbel spoor. Je moet natuurlijk leiding geven en grenzen durven stellen, maar je mag vooral niet vergeten persoonlijke aandacht op te brengen, ook, of liever, zéker, voor die vervelende leerling. Als je dat dubbele spoor bewandelt, maak je veel kans. Met iedere leerling een individuele band creëren, dat werkt echt. Je ziet het vaak dat leerkrachten een andere indruk krijgen van leerlingen wanneer ze eens met hen op klasuitstap zijn geweest. Andersom werkt dat ook. Ze zien je op een andere manier en er ontstaat een band van loyaliteit. Als je dat krijgt, dat is goud waard.

* Johan Dehandschutter schreef nog veel meer concrete bruikbare informatie voor startende leerkrachten en hun ondersteunende schoolomgeving. Lees deze whitepapers bij Sterk Starten, via de website van Acco!

Is het niet heel moeilijk dat bij elke leerling gelijkwaardig te doen?

Het gaat erom of je bereid bent voor elke leerling aandacht op te brengen. Die bereidheid is belangrijk. Leerlingen voelen dat en maken er dan geen probleem van dat je aan de ene meer tijd besteedt dan aan de andere. Heel belangrijk is dat elke leerling zich door jou aangesproken voelt.

En dan is zelfs de wildste leerling voor rede vatbaar?

Het rechttrekken van bepaalde asociale eigenschappen van leerlingen vraagt vooral tijd en geduld. Maar met het dubbele spoor van leiding nemen en aandacht geven kom je al een heel eind. Straf is niet de oplossing. Straf werkt maar goed als ultieme dreiging. De beste straf is de straf die je nooit moet geven.

Stel dat een startende leerkracht met pestgedrag tussen leerlingen onderling in de klas te maken krijgt, hoe moet zijn aanpak dan zijn?

Direct melden aan de klastitularis of de directeur, want over het algemeen is het zo dat een gezamenlijke aanpak het best werkt. De starter kan daar dan een bepaalde rol in vervullen. Als starter moet je zeker niet proberen het alleen op te lossen. Je moet er bij je collega´s zien achter te komen of zij ook weet hebben van het pesten in die klas en zo ja, of er al initiatieven genomen worden rondom dat pesten. Pestgedrag onder leerlingen wordt het best collectief aangepakt.

Hoe bent u op de naam gekomen van uw nieuwste whitepaper Moxie Proxy Foxy*? [Moxie = moed en lef tonen, Proxy = samenwerking, problemen willen oplossen, Foxy = strategisch denken, red.]

Dat is eigenlijk een toeval. De term ‘moxie’ kwam ik tegen op de blog van een Amerikaanse leraar. Het vat goed de durf samen die startende collega´s van pas kan komen. En ‘moxie’ bracht me bij ´proxy´. Een proxy is een computer die tussen de hoofdcomputer en de computer van een gebruiker staat. Het betekent ook ‘verbindingsman’. Als je als starter die rol kan vervullen op je school, ben je goed bezig. En dan ‘foxy’. Ja, je moet weten dat je niet alleen krediet krijgt omdat je goed lesgeeft, maar ook omdat je strategisch kan denken en jezelf in de markt kan zetten op je school. Diegenen die het meeste krediet krijgen, zijn niet zelden diegenen die het makkelijkst kunnen bepalen wat nodig is voor succes. Dat is ´foxy´. Niet in de sluwe betekenis van het woord, maar in de positieve zin: bewust nadenken over wat je beter wel en beter niet kan doen om goed geïntegreerd te raken in je school.

* Lees ook deze whitepaper na op de website van Acco.

Kunt u bij zowel moxie als proxy en foxy een concreet praktijkvoorbeeld geven?

Ik kan je een heel concreet voorbeeld geven van een startende collega, een heel goede leerkracht. Ze kreeg op een bepaald moment een evaluatiebezoek van een graaddirecteur in een moeilijke klas, in een les die compleet mislukte. Haar tussenevaluatie was dus negatief. Dat negatieve beeld van haar deed de ronde onder de andere graaddirecteurs en de algemeen directeur. Die leerkracht was daar helemaal overstuur van. In een gesprek zijn we gaan nadenken over hoe ze de negatieve evaluatie kon omkeren en de zaken dus in eigen hand kon nemen. Ze heeft de moed gehad om naar die directeur te stappen en te praten over die evaluatie. Ze heeft de directeur voorgesteld om nog eens op bezoek te komen zodat ze zou kunnen laten zien hoe goed ze de zaken in handen had. Die ‘moxie’ van haar heeft ertoe geleid dat ze uiteindelijk een positieve eindevaluatie heeft gekregen.

Ik kan je ook een concreet voorbeeld geven van hoe je tegelijk ‘proxy’ én ‘foxy’ kan zijn. Een startende collega gaf lichamelijke opvoeding. Haar lessen in een bepaalde klas liepen helemaal in het honderd. Ze had de neiging om te zeggen dat het aan de klas lag. Niet echt ‘proxy’ dus. Na een paar gesprekken met haar, is er een plan ontstaan om dit probleem op te lossen, namelijk de tegendraadse leerlingen vragen wat zij van de sportlessen zouden willen maken. Die leerlingen hebben dan voor verschillende lessen telkens een stukje van de les mogen voorbereiden en iets aan klasgenoten mogen leren. De klasgeest keerde helemaal. De strategie werkte. Het was een ‘foxy’ oplossing om de leerlingen aan haar kant te krijgen.

Ontstaat dan niet het gevaar dat je de leerling te veel ruimte en macht geeft?

Ja, en je moet ook zeker de leiding behouden. Maar die turnlerares heeft niet de hele les vrijgemaakt voor die leerlingen, maar slechts een stukje, en ze heeft zelf een aantal voorwaarden bepaald. Ze hield dus de touwtjes in handen. Alles hangt af van de leiding en begeleiding van de startende leerkracht.

De tijd dat je met je aktetas naar school kon gaan, les kon geven en terug kon keren naar huis met de gedachte ´nu heb ik mijn job goed uitgevoerd´ is voorbij. Het draait niet alleen meer rond het overdragen van kennis en vaardigheden, het heeft ook te maken met je integratie in het schoolteam. Voor de school, voor jouw leerlingen, met de school, met jouw leerlingen.

Foxy heeft dus te maken met geloof in strategieën.

Eigenlijk wel. Foxy is de bereidheid om te willen nadenken over waarom dingen goed of minder goed gaan. Wat kan iemand doen om zijn doelen te bereiken, zaken om te keren, te verbeteren of te veranderen? Een concreet voorbeeld: een leerkracht wilde graag op onze school blijven. Ze deed ongelooflijk goed haar best, maar de fout die ze maakte was dat ze te weinig contact zocht met het vakhoofd. Gevolg was dat het vakhoofd aan de directeur niets anders wist te vertellen dan dat ze geen initiatief nam en totaal niet meewerkte of samenwerkte, terwijl ze ondertussen zeer hard en succesvol aan het werk was in haar eigen klas. Ze zag niet in hoe strategisch belangrijk het was om het vakhoofd te erkennen in haar rol van eindverantwoordelijke voor de goede gang van zaken in haar vakdomein. De tijd dat je met je aktetas naar school kon gaan, les kon geven en terug kon keren naar huis met de gedachte ´nu heb ik mijn job goed uitgevoerd´ is voorbij. Het draait niet alleen meer rond het overdragen van kennis en vaardigheden, het heeft ook te maken met je integratie in het schoolteam. Voor de school, voor jouw leerlingen, met de school, met jouw leerlingen. Dat sociale aspect is ongelooflijk belangrijk. Je moet niet alleen een goede vakmeester zijn, je moet ook een geëngageerde medewerker willen zijn.

Made with Adobe Slate

Make your words and images move.

Get Slate

Report Abuse

If you feel that this video content violates the Adobe Terms of Use, you may report this content by filling out this quick form.

To report a Copyright Violation, please follow Section 17 in the Terms of Use.