Loading

Hoe het is om als blinde door Utrecht te lopen Gemaakt door Mirte van Eysden en Bo Steehouwer. Fotografie: Robert Oosterbroek.

Hoe is het met de toegankelijkheid van Utrecht gesteld voor mensen met een beperking? In drie artikelen kijkt DUIC hoe toegankelijk Utrecht is voor blinden en slechtzienden, doven en slechthorenden en mensen in een rolstoel. Welke uitdagingen komen zij tegen in de stad en wat gaat er goed?

Voor het eerste verhaal gingen we met Nursel Günal (43) op pad om te ervaren hoe het is om blind of slechtziend te zijn in Utrecht. In een geluidsreportage nemen we je mee op onze wandeling. Want hoe is het eigenlijk om blind door de stad te lopen? Na de podcast bespreken we de wandeling in een tekstverhaal en hebben we het over de verschillende uitdagingen die er zijn voor iemand die blind of slechtziend is in Utrecht.

Nursel is al haar hele leven blind. Ze is geboren in Utrecht, maar woont en werkt nu in Zeist. Haar familie en een deel van haar vrienden wonen nog in Utrecht, waardoor ze regelmatig in de stad komt. Zij weet dus precies hoe het is om door de stad te lopen als je niks kan zien. Ze werkt voor Bartiméus, een organisatie die zich inzet om het leven van mensen die slechtziend of blind zijn te verbeteren.

Je ziet hier een portret van Nursel Günal. Ze beschrijft zichzelf als volgt: “Ik heb donker haar, krullend. Ik lach snel en zie er denk ik wel vriendelijk uit. En ik ben niet zo groot.”

Overigens staan bij alle foto's in dit verhaal beschrijvende bijschriften, omdat veel mensen die slechtziend of blind zijn gebruikmaken van software die teksten voorleest.

Dit is de korte geluidsreportage die we van de wandeling hebben gemaakt.

We zitten in een koffietentje vlakbij de Neude. Nursel heeft haar handen om een grote kop cappuccino geklemd. We bespreken wat we van de wandeling vonden die we vanaf de Neude naar TivoliVredenburg, en weer terug, hebben gemaakt. Op de heenweg vertelde Nursel waar ze tijdens het lopen op let. Ze tikt bijvoorbeeld met haar geleidestok of klikt met haar tong om aan de echogeluiden te horen waar een gebouw begint of eindigt. Terug probeerde ik, Bo, die opgedane kennis in de praktijk te brengen door, met Nursel en Mirte als begeleiders, mijn weg te vinden met een geleidestok in mijn hand en een blinddoek voor mijn ogen.

V.l.n.r.: Mirte met microfoon in de hand, Bo met blinddoek voor en Nursel die uitlegt hoe de taststok werkt.

Nursel vond de terugweg veel leuker dan de heenweg. Ik vond het vooral veel spannender. De omgevingsgeluiden die normaal gesproken vanzelfsprekend en op de achtergrond zijn, klonken nu harder en chaotischer. Ik wist bijvoorbeeld niet goed waar de fietsers precies vandaan kwamen en of die scooter echt heel vlakbij reed. Daarnaast liep ik een stuk langzamer en ondanks de geleidelijnen regelmatig scheef.

Nursel stelt me gerust: “Ik loop al ruim dertig jaar met een taststok”, vertelt Nursel. “Het kan een keertje fout gaan: dan loop je bijvoorbeeld ergens tegenaan of raak je de weg kwijt. Ik was toen ik jonger was een stuk onzekerder. Als het nu even anders loopt, dan is dat gewoon zo. Hoe vaker je het doet, hoe relaxter je erin staat. Als je rustig blijft en je goed concentreert gaan een heleboel dingen goed en heb je de ruimte om te kunnen corrigeren. Dat is het belangrijkste wat ik ondertussen heb geleerd.”

De taststok loopt vast tussen losliggende stoeptegels.

Boos doen

Utrecht is geen onbekende plek voor Nursel. “Bijna mijn hele familie woont in Utrecht. We spreken vaak af bij mijn zus, broer of ouders. Dan gaan we samen op pad. Het is een superleuke stad: niet te massaal. Hier rondlopen gaat soepeler dan in Amsterdam. Hier heb ik een lekkerder gevoel. Utrecht heeft ook wel plekken met smalle stoepjes en straatjes met van die hobbelige tegels. Dat loopt vervelend, maar het maakt de stad wel wat het is.”

"Het liefst zou ik minder fietsen zien."

De vele fietsers in Utrecht zijn niet Nursels’ grootste vrienden. “Het liefst zou ik minder fietsen zien. De fiets als obstakel kan erg vervelend zijn en fietsers vind ik vaak best asociaal: ze gaan snel en kijken over het algemeen minder goed uit. Daar kon ik erg boos om worden, en om fietsen en andere obstakels die op een geleidelijn staan. Nu denk ik: het is de vraag waaraan je je energie wil verspillen. Soms is het goed om je juist wél druk te maken om aandacht te vragen voor de toegankelijkheid van een stad. Ik denk dat je meer bereikt door bewustwording te creëren dan door boos te doen.”

Links: Bo is geblinddoekt en heeft een taststok in haar rechterhand. Aan haar linkerarm heeft ze Nursel. Op de geleidelijn die ze volgen staat een fiets. Rechtsboven en rechtsonder: fietsen die op de geleidelijn staan.

Nursel vertelde tijdens de wandeling al over deze frustraties en maakte ze toen ook mee: haar geleidestok bleef tussen de spaken van een fiets haken die op de brug bij TivoliVredenburg stond geparkeerd. Deze brug is een plek waar de gemeente Utrecht regelmatig de geparkeerde fietsen die tegen de reling staan weghaalt. Op de brug bij de reling loopt namelijk een geleidelijn die dan door de fietsen wordt geblokkeerd.

Niet alleen fietsen, maar ook mensen staan regelmatig op de geleidelijnen, vertelt Nursel. “Veel mensen staan op de geleidelijnen, ook als ik aan kom lopen. Vaak gaan ze te laat opzij. Misschien weten sommigen het ook gewoon niet, dat kan. Dan hoor je wel ‘o ja’ of ‘sorry’, maar het is vervelend dat je dan geen gebruik kan maken van die lijnen op een plek waar je ze hard nodig hebt.”

Goed leven

Ondertussen valt een deel van het licht uit in de koffiezaak waar we zitten. Nursel blijft vrolijk verder praten. Door het plotselinge geroezemoes van de andere gasten heeft ze het door dat er iets aan de hand is. “Ik dacht al: er gebeurt wat”, zegt ze. “Heb ik speciaal voor gezorgd”, ze lacht. Nu vallen alle lichten uit. We gaan gewoon verder met het gesprek.

Haar werk bij Bartiméus komt ter sprake. Ze werkt bij de informatielijn en is ervaringsdeskundige bij de kennisgroep Oriëntatie en Mobiliteit. Bartiméus wil een bijdrage leveren aan een goed en vooral ook zelfstandig leven voor alle mensen die blind of slechtziend zijn, op persoonlijk en professioneel vlak. Daarom zet de stichting zich in om de toegankelijkheid van de samenleving te vergroten. Daar is Nursel het mee eens. “Ik vind autonomie heel belangrijk”, legt Nursel uit. “Bijvoorbeeld kunnen vertrekken wanneer je wil en dan ook echt zelf kunnen gaan. Dat als je je weg zoekt die ook zo goed mogelijk kan vinden.”

Foto is gemaakt vanaf de grond. Je ziet de benen van Bo en Nursel en de taststok die over de geleidelijn beweegt.

De lichten gaan weer gaan. “Als je een visuele beperking hebt, wil je dat alles zo toegankelijk mogelijk is. Het is leuker om mensen op een ludieke manier bewust te laten worden dan op zo’n klaagmanier. Dat werkt veel beter.” Nursel noemt hierbij de campagne Houd de lijn vrij! van 9 tot en met 16 april 2018 waar onder andere Bartiméus bij betrokken was. “Om ziende mensen bewust te maken van de geleidelijnen en die vrij te houden”, legt ze uit. De campagne was een samenwerking van de grootste organisaties voor mensen met een visuele beperking van ons land, de NS en ProRail.

De campagne besteedde in het centrum van Utrecht, Den Haag en Amsterdam aandacht voor het vrijhouden van geleidelijnen. Dat gebeurde door stickertegels met het symbool van de campagne naast geleidelijnen te plakken in de omgeving van de centrale stations: een persoon met een taststok die over een geleidelijn loopt met ‘vrijhouden’ ernaast. Ook werd er geflyerd door promoteams bestaande uit ziende en blinde of slechtziende mensen op de stations en werden er onder andere in de treinen commercials uitgezonden. De campagne was zo’n succes dat er in april 2019 een vervolg komt in niet drie, maar 25 gemeentes.

V.l.n.r.: Bo met de geleidestok in haar rechterhand, Nursel aan de linkerarm van Bo, Mirte die de microfoon voor Bo houdt.

Ideale situatie

De automatische omroepsystemen in de stadsbussen is iets waar Nursel erg blij mee is. “Het is één van de verbeteringen van de laatste jaren. Ik hoef nu niet continu te vragen aan de buschauffeur waar we zijn. Nu kan ik zelfstandig bepalen waar ik eruit ga.” Over de toegankelijkheid van het nieuwe Utrecht Centraal is Nursel ook tevreden. “Je hoort in- en uitcheckpiepjes en er zijn mooie geleidelijnen, ook bij de liften. Je kunt echter niet overal even goed lopen, als ik alleen ben steek ik bijvoorbeeld niet dwars het station over. Daarentegen ben ik wel blij met de nieuwe bushaltes: je kunt er goed vanaf de lift heen lopen. Wat betreft de treinen moet je even weten hoe het station in elkaar zit. Op de trappen zit een mooi reliëf zodat je weet bij welk spoor je bent.”

"Het hoeft niet één en al geleidelijn te zijn."

Wat Nursel betreft hoeft ‘niet elk detail’ aangepast te worden voor blinden en slechtzienden. “Het hoeft niet één en al geleidelijn te zijn. Het is belangrijk om goed naar het straatbeeld te kijken: is het veilig om te lopen? Zeist heeft dat iets meer onder de aandacht dan Utrecht. In Utrecht zijn meer bouwwerkzaamheden en drukke punten met veel fietsers. Dan is veiligheid belangrijk. Als er bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden zijn, dat je daar netjes omheen wordt geleid en niet ergens in stort.”

“Ik vind Utrecht af en toe gewoon druk, maar dat hoort erbij. Ik heb liever dat het lekker rustig is, zoals vanmiddag. Dat is de ideale situatie natuurlijk. Ook als er veel gebouwd wordt, is het lastig om je weg te vinden. Maar je hebt er niet altijd invloed op wanneer je waar aankomt en of er veel fietsen of andere obstakels staan. Als ik mijn weg niet kan vinden dan vraag ik het gewoon. De mensen in Utrecht zijn heel aardig: als ik er om vraag, krijg ik hulp. Die vriendelijke associatie heb ik ook met de stad.”

Wij vroegen Nursel wat volgens haar de do's en don'ts zijn als je een blind of slechtziend iemand ontmoet.

Do’s:

  • “Ga uit van gelijkwaardigheid: zie diegene niet als een ‘vreemde’.
  • Als je wat uitlegt, doe dat meer verbaal en beschrijvend dan je gewend bent. Dan weet diegene beter wat je bedoelt. Woorden als ‘hier’ en ‘daar’ zijn bijvoorbeeld lastiger om te begrijpen.”

Don’ts:

  • “Je hoeft diegene niet per se meteen aan te raken om te laten weten dat je er bent. Zeg bijvoorbeeld dat je een hand geeft.
  • Vul niet voor iemand in dat diegene ‘vast hulp nodig heeft’ of ‘vast daar naartoe moet’. Het kan geen kwaad om te vragen of je kan helpen, maar vaak genoeg kan diegene het zelf wel. Dat verschilt natuurlijk per persoon.”

Report Abuse

If you feel that this video content violates the Adobe Terms of Use, you may report this content by filling out this quick form.

To report a copyright violation, please follow the DMCA section in the Terms of Use.